Waarschuwingen

 

Dit Boek is gratis en kan op geen enkele manier een bron van handel vormen.

 

U bent vrij om dit Boek te kopiëren voor uw preken, of om het te verspreiden, of voor uw Evangelisatie op Sociale Netwerken, op voorwaarde dat de inhoud ervan op geen enkele manier wordt gewijzigd of aangepast en dat de mcreveil.org website als bron wordt geciteerd.

 

Wee jullie, hebzuchtige agenten van satan, die zullen trachten deze onderrichten en getuigenissen te commercialiseren!

 

Wee jullie, zonen van satan, die deze onderrichten en getuigenissen graag publiceren op Sociale Netwerken door het adres van de website www.mcreveil.org te verbergen, of door de inhoud ervan te vervalsen!

 

Weet dat jullie aan het rechtssysteem van de mensen kunt ontsnappen, maar jullie zullen zeker niet ontsnappen aan het oordeel van God.

 

Slangen, adderengebroed, hoe zult gij ontkomen aan het oordeel der hel? Matteüs 23:33

 

Nota Bene

 

Dit Boek wordt regelmatig bijgewerkt. Wij raden u aan de bijgewerkte versie te downloaden vanaf de Website www.mcreveil.org.

 

GETUIGENIS VAN MARY K. BAXTER

(Bijgewerkt op 15 01 2024)


Voordat u deze getuigenis leest, raden wij u aan een belangrijk voorbehoud te lezen dat wij hebben gemaakt ten aanzien van getuigenissen. Deze waarschuwing met de titel "Waarschuwing voor Getuigenissen" is te vinden op de website www.mcreveil.org.


Beste vrienden, wij vonden het belangrijk deze getuigenis van Mary K. Baxter aan u ter beschikking te stellen, die een vrij gedetailleerde beschrijving van de Hel is. Mary had het voorrecht om door de Here Jezus Christus in de Hel geleid te worden, en dit bij verschillende gelegenheden, om te zien en te getuigen dat de Hel inderdaad echt is. Deze tekst is een uittreksel uit zijn boek genoemd "A Divine Revelation of Hell". Deze getuigenis is heel verheffend; en we bidden dat het zijn doel zal bereiken, namelijk om u toe te laten ontsnappen aan de vreselijke eeuwige straf. Moge uw hart gevoelig zijn voor deze laatste waarschuwing!


1- Inleiding


Ik erken dat zonder de bovennatuurlijke kracht van de Here Jezus Christus, zou dit boek niet geschreven hebben kunnen worden, noch enig ander boek dat voorstelt over het hiernamaals te praten. Alleen Jezus heeft de sleutels tot de Hel in handen en Hij is degene die de prijs heeft betaald voor onze toelating tot de Hemel. Het schrijven van dit boek is voor mij een lange, eenzame en veeleisende ervaring geweest. In feite duurde het enkele jaren voordat deze openbaring in een boek werd geschreven. Deze openbaring werd mij in 1976 door de Heer gegeven. Het heeft me acht maanden gekost om het op papier te zetten. Het schrijven van het manuscript zelf heeft een periode van meerdere jaren bestreken, en het plaatsen van bijbelse verwijzingen in stapsgewijze volgorde heeft nog een jaar geduurd. De voltooiing van het werk kostte me het grootste deel van de winter van 1982 en het jaar 1983. Bovendien nam Jezus me voor een periode van dertig nachten mee naar de Hel, gevolgd door tien nachten van een bezoek aan de Hemel.


Ik begrijp vandaag dat de Heer mij al heeft voorbereid om dit boek te schrijven wanneer door kind te zijn, deed ik dromen betreffend God. Na mijn nieuwe geboorte had ik een zeer sterke liefde voor hen die verloren zijn en ik wilde de zielen gered zien. Daarna verscheen de Heer in 1976 aan mij, en Hij liet me weten dat Hij mij voor een bepaalde missie had uitgekozen. Hij zei tegen mij: "Mijn kind, Ik zal Mij aan jij openbaren om veel mensen uit de duisternis naar het licht te brengen. Want de Here God heeft u gekozen voor een missie: Het schrijven alles op wat Ik je zal laten zien en vertellen. Ik zal je de realiteit van de Hel onthullen, zodat velen gered kunnen worden door berouw te tonen van hun slechte wegen voordat het te laat is. Ik, Jezus Christus, zal je ziel uit je lichaam brengen en je naar de Hel en andere plaatsen brengen waarvan Ik wil dat je ziet. Ik zal je ook visioenen van de Hemel en andere plaatsen laten zien en Ik zal je vele openbaringen geven."


2- In de Hel


In Maart 1976 terwijl ik thuis in gebed was kreeg ik een bezoek van de Here Jezus Christus. Ik was reeds dagenlang in de Geest aan het bidden toen ik plotseling echt de aanwezigheid van God voelde. Zijn kracht en Zijn heerlijkheid vulden het huis. Een schitterend licht verlichtte de kamer waar ik bad, en een mild en wonderbaar gevoel kwam over mij. Toen zwermden er lichtgolven uit in opeenvolgende golven die elkaar oprolden, omhuld en ineengestrengeld. Toen werd de stem van de Heer gehoord: "Ik ben Jezus Christus, jouw Heer, en Ik wens je een openbaring te geven om de heiligen gereed te maken voor Mijn wederkomst en om velen tot rechtvaardigheid te brengen. De machten der duisternis zijn reëel en Mijn oordelen zijn waarachtig. Mijn kind, Ik zal je door Mijn Geest meenemen naar de Hel, en Ik zal je vele dingen tonen die Ik wil dat de wereld weet. Ik zal vele malen aan je verschijnen, Ik zal je geest uit je lichaam nemen en je werkelijk naar de Hel brengen. Ik wil dat je een boek schrijft waarin je zult vertellen over de visioenen en alles wat Ik je zal openbaren. Jij en Ik zullen samen door de Hel gaan. Je zult een verslag van deze dingen maken die waren, die zijn en nog komen moeten. Mijn woorden zijn waarachtig, getrouw en betrouwbaar. Ik Ben, die Ik Ben, en niemand is zoals Ik."


"Heer!" schreeuwde ik: "Wat wilt U dat ik doen zal?" Mijn hele wezen wilde tot Jezus roepen, om mijn erkentelijkheid voor Zijn Aanwezigheid te uiten. De beste manier waarop ik dit gebeuren kan beschrijven is door u te zeggen dat de liefde had me omhuld. Het was de mooiste, vredigste liefde, vol vreugde. Het was een machtig liefde die ik nooit nog had gevoeld. Lofprijzingen begonnen te stijgen van al mijn wezen naar God. Opeens wilde ik mijn hele leven aan Hem geven zodat Hij kon het gebruiken om mensen van hun zonden te redden. Ik wist door Zijn Geest dat het Jezus was, de Zoon van God, die daar bij mij in de kamer stond. Ik kan geen woorden vinden om Zijn goddelijke tegenwoordigheid tot uitdrukking te brengen. Maar ik weet dat het Jezus was.


"Mijn kind", zei Jezus tegen mij, "Ik ga je door Mijn Geest meenemen naar de Hel, opdat je in staat zult zijn om een verslag te maken van deze realiteit ervan, en om heel de aarde te vertellen dat de Hel echt bestaat, en om de verlorenen uit de duisternis tot het licht van het Evangelie van Jezus Christus te brengen." Onmiddellijk, werd mijn geest gescheiden van mijn lichaam en ik steeg met Jezus boven mijn kamer, naar Hemel. Ik realiseerde me heel goed wat er met mij gebeurde. Ik zag mijn man en mijn kinderen in ons huis, beneden ons. Ze waren in slaap. Het was net alsof ik gestorven was en mijn lichaam op mijn bed was achtergelaten terwijl mijn geest met Jezus boven het dak van het huis opsteeg. Het was alsof het dak volledig was opgerold, en ik kon heel duidelijk zien dat mijn familieleden in slaap waren in hun bedden. Ik voelde de aanraking van Jezus op mij. Hij zei tegen mij: "Wees niet bang. Zij zijn veilig." Hij kende mijn gedachten.


Ik zal mijn best doen om u punt voor punt proberen te beschrijven wat ik heb gezien en gevoeld. Ik begreep niet sommige van de dingen. De Heer heeft mij de betekenis van de meesten van deze dingen gegeven, maar voor sommige anderen heeft Hij me niets verteld. Ik wist sindsdien, en ik weet, dat deze dingen echt gebeurden en dat alleen God ze aan mij kon laten zien. Glorie aan Zijn Heilige Naam! Geachte vrienden, geloof mij, de Hel is een realiteit. Ik werd daar vele malen door de Geest naartoe gebracht, tijdens de voorbereidingen van dit boek.


Spoedig waren wij hoog in de Hemel. Ik keerde mij naar Jezus om naar Hem te kijken. Hij was vol van glorie en macht, en een diepe vrede vloeiden uit Hem. Hij nam mijn hand en zei tegen mij: "Ik heb je lief. Vrees niet, want Ik ben met je." Nadat, stegen wij meer en meer hoog de Hemel in. Ik kon nu de aarde beneden ons zien. Sommige soorten trechters die verdeeld waren over verschillende plaatsen van de aarde, kwamen uit door rond een centraal punt te cirkelen, en vervolgens zijn ze zichzelf ingetrokken. Ze draaiden zeer hoog boven de aarde en zagen eruit als golvende enorme en vuile silhouetten, die voortdurend in beweging waren. Ze kwamen uit de hele aarde. "Wat zijn dat?" vroeg ik de Here Jezus toen wij vlakbij van deze trechters waren. Hij antwoordde me: "Dit zijn de poorten van de Hel. We zullen een van deze passages nemen om het interieur van de Hel binnen te gaan." Dat is wat we onmiddellijk daarna hebben gedaan. Het leek op een tunnel die rond en rond draaide beide manieren, net als een draaitol.


Diepe duisternis daalde op ons neer, en met die duisternis kwam er een stank zo verschrikkelijk dat het mijn adem benam. Langs de zijkanten van deze tunnel waren levende vormen, ingesloten in de wanden. Donkere wezens, donkergrijze in kleur. Deze vormen bewogen zich en schreeuwden naar ons als wij passeerden. Ik wist, zonder dat het mij werd verteld, dat het boosaardige wezens waren. Deze vormen konden zich bewegen maar bleven nog in de muren vasthouden. Een vreselijke geur kwam van hen, en ze schreeuwden tegen ons met de meest vreselijke kreten. Ik voelde een onzichtbare macht bewegen binnenin de tunnel. Ik kon soms in de duisternis deze wezens onderscheiden. De meesten van ze waren bedekt met een vuile mist. "Here, wat zijn dit?" vroeg ik terwijl ik Jezus' hand goed vasthield. Hij zei: "Dit zijn boze geesten, gereed om op de aarde uitgespuwd te worden wanneer satan de bevelen geeft."


Terwijl wij binnenin de tunnel afdaalden, lachten de kwade vormen tegen ons. Zij probeerden ons aan te raken, maar konden het niet vanwege de kracht van Jezus. De lucht was geheel besmet en vuil. Alleen de aanwezigheid van Jezus verhinderde mij om vóór al deze verschrikkingen te schreeuwen. Maar ja, ik had al mijn zintuigen. Ik kon het boze in deze plaats horen, ruiken, zien, en zelfs voelen. Op ieder gebied werden mijn zintuigen waren in feite zelfs gevoeliger, de reuk en smerigheid maakten mij bijna misselijk. Schreeuwen vulden de lucht toen wij het einde van de tunnel naderden. Doordringende kreten kwamen uit de donkere tunnel om ons te ontmoeten. Allerlei soorten geluiden vulden de lucht. Overal om mij heen kon ik angst, dood en zonde voelen.


De ergste stanken die ik ooit geroken heb vulde de lucht: Het was de stank van ontbindend vlees. Deze leek uit alle richtingen te komen. Op aarde had ik nimmer zulke bad dingen gevoeld of zulk wanhopig gegil gehoord. Spoedig ontdekte ik dat dit het gillen was van de doden en dat de Hel vervuld was van hun gejammer. Ik voelde een ongezonde adem en een bepaalde aantrekkingskracht vóór ons. Lichten die op bliksemflitsen of stroboscoopflitsen leken drongen door de zwarte duisternis heen en wierpen grijze schaduwen op de muren. Ik kon amper het silhouet onderscheiden van een ding dat recht voor mij stond. Geschokt deinsde ik terug toen ik mij realiseerde dat het een grote slang was die zich voor ons voortbewoog. Toen ik bleef nog kijken zag ik overal die slangen glibberen die speciaal afschuwelijke waren.


Jezus zei tegen me: "Wij zullen spoedig het linkerbeen van de Hel binnengaan. Vóór jij, zult je groot leed, pathetische droefheden en een onbeschrijfelijke verschrikking zien. Blijf dicht bij Mij, en Ik zal je sterkte en bescherming geven om door de Hel gaan. De dingen die je straks zult zien zullen van waarschuwing dienen. Het boek dat je zult schrijven zal vele zielen redden van de Hel. Wat je hier ziet is werkelijkheid. Maar wees niet bevreesd, want Ik zal met je zijn." Eindelijk kwamen de Heer Jezus en ik op de bodem van de tunnel. Daarna zijn we in de Hel gezonken. Ik zal naar mijn beste vermogen trachten u te vertellen wat ik zag, en ik zal het vertellen in de volgorde waarin God het mij gaf.


Vóór ons waren, zover als ik kon zien, vliegende voorwerpen die overal heen snel opgerukt. Lawaaien van gekerm en meelijwekkend gehuil vulden de lucht. Verder voor ons zag ik een flauw licht. Wij begonnen ernaartoe te lopen. Het pad was droge, bedekt met vuil stof. Wij waren al gauw bij de ingang van een smalle, zeer donkere tunnel. Ik kan niet sommige dingen op papier zetten; die waren te zeer verschrikkelijk te beschrijven. En we voelen een verlammende angst in de Hel. Ik wist dat als Jezus niet bij mij geweest was, ik niet terug daaruit zou hebben kunnen komen. Terwijl ik dit schrijf begrijp ik nog steeds niet sommige van de dingen die ik zag. Maar de Heer weet alle dingen, en Hij hielp mij het essentieel over wat ik zag te begrijpen. Laat mij u waarschuwen. Ga vooral niet naar die plaats; het is een afschuwelijke plaats vol martelingen, folterende pijnen en eeuwige smart. Uw ziel zal altijd blijven leven. De ziel sterft nooit; zij is uw ware persoonlijkheid, en uw ziel zal òf naar de Hemel òf naar de Hel gaan. Tot degenen onder u die denken dat de Hel hier op aarde is, zeg ik tegen u: U hebt gelijk! Het is waar dat de Hel is, in het centrum van de aarde. En daar zijn zielen die dag en nacht folteringen ondergaan. Er zijn geen feestjes in de Hel, geen liefde, geen ontferming, geen rust. Het is een plaats van zo grote smart, dat het ons bevattingsvermogen te boven gaat.


3- Het linkerbeen van de Hel


Een vreselijke stank vervulde de lucht. Jezus zei tegen mij: "In het linkerbeen van de Hel zijn vele putten. Deze tunnel heeft vertakkingen naar andere delen van de Hel, maar wij zullen eerst enige tijd doorbrengen in het linkerbeen. Deze dingen die je spoedig zult zien zullen je altijd bijblijven. De wereld moet weten dat de Hel reëel is. Vele zondaars en zelfs sommigen van Mijn volk geloven niet dat de Hel werkelijk bestaat. Ik heb je gekozen om deze waarheden aan hen te openbaren. Alles wat Ik je zal laten zien van de Hel, en alle andere dingen wat Ik je zal tonen zijn waar." Jezus had Zich aan mij vertoond in de vorm van een helder licht, stralender dan de zon. Een vorm van een man was in het centrum van dat licht. Soms zag ik Jezus als een man, maar op andere tijden had Hij de vorm van een geest. Hij sprak weer: "Kind, wanneer Ik spreek, heeft de Vader gesproken. De Vader en Ik zijn één. Denk eraan boven alles lief te hebben, en elkaar te vergeven. Kom nu, en volg Mij."


Terwijl wij voortgingen, vluchtten boze geesten weg ver van de tegenwoordigheid van de Here. "O God, o God", riep ik. "Wat komt er nu?" Zoals ik reeds eerder zei, had ik al mijn zintuigen in Hel. Al degenen die in de Hel zijn hebben al hun zintuigen. Mijn zintuigen werkten perfect. Angst was aan alle kanten en onuitsprekelijke gevaren lagen overal op de loer. Iedere stap die ik nam was afschuwelijker dan die ervoor. Er waren deuropeningen ongeveer de grootte van een klein raam, bovenin de tunnel, zij openden en sloten zich heel snel. Schreeuwen vulden de ruimte, als vele satanische wezens ons voorbijvlogen, in en uit de poorten der Hel. Spoedig waren wij aan het eind van de tunnel. Ik beefde van schrik vanwege het gevaar en de vrees om ons heen. Ik was zo dankbaar voor de bescherming van Jezus. Ik dank God voor Zijn almachtige kracht die ons beschermt, zelfs in de putten van de Hel. Zelfs met dat Beschermende Schild, bleef ik denken: Niet mijn wil, Vader, maar dat Uw wil geschiede. Ik keek naar mijn lichaam. Voor de eerste keer merkte ik op dat ik in een geestesvorm was die de gedaante van mijzelf had. Ik vroeg mij af wat er nu zou komen.


Jezus en ik liepen vanuit de tunnel naar een pad met brede vlaktes aan elke kant. Er waren overal vuurputten zo ver als het oog kon zien. De putten waren ongeveer 1m20 in diameter en 90 centimeter diep en ze hadden een terrinevorm. Jezus zei: "Er zijn veel van deze putten in het linkerbeen van de Hel. Kom, Ik zal je enkele ervan laten zien." Ik stond naast Jezus op het pad en keek in één van de putten. Zwavel was ingesloten in de kant van de put, en gloeide rood als gloeiende kolen. In het midden van de put was een verloren ziel die gestorven was en naar de Hel was gegaan. Het vuur begon aan de onderkant van de put, veegde het van beneden naar boven en omhulde de ziel verloren in vlammen. In een moment kalmeerde het vuur en het werd rokende stompen brandhout, toen met een luid geluid, hervatte de gekweld ziel in de put.


Toen ik keek zag ik dat de verloren ziel in de put zat gekooid binnenin de vorm van een geraamte. "Mijn Heer", schreide ik, "kunt U ze er niet uithalen?" Hoe verschrikkelijk was de aanblik! Ik dacht dat ik deze persoon mij kon zijn. Ik zei: "Heer, wat is het droevig om te zien en te weten dat daarbinnen een levende ziel is." Ik hoorde een luide kreet uit het midden van die eerste put komen. Ik zag een ziel, binnenin de vorm van een geraamte, schreeuwend: "Jezus, heb medelijden"! "O, Here!" zei ik. Het was de stem van een vrouw. Ik keek naar haar en wilde haar wel uit het vuur trekken. De aanblik van haar brak mijn hart. De skeletvorm van een vrouw met een vuilgrijze mist vanbinnen, was tegen Jezus aan het praten. Ik luisterde naar haar, diep geschokt. Flarden vergaan vlees hingen aan haar beenderen, en, wanneer ze brandden vielen ze naar beneden op de bodem van de put. Waar haar ogen ooit waren geweest, waren nu alleen nog maar lege oogkassen. Zij had geen haar. Het vuur begon bij haar voeten in kleine vlammen die groter werden als het vuur omhoogklom rond haar lichaam. De vrouw leek voortdurend in brand te staan, ook al waren de vlammen alleen maar sintels. Diep vanuit haar binnenste kwamen kreten en wanhopig gejammer, "Heer, Heer, ik wil eruit komen!"


Zij bleef de arm naar Jezus uitstrekken. Ik keek naar Jezus en er was grote smart op Zijn gelaat. Jezus zei tegen mij: "Mijn kind, je bent hier met Mij om de wereld te laten weten dat zonde de dood voortbrengt, en dat de Hel echt bestaat." Ik keek weer naar de vrouw, en wormen kropen uit haar beenderen van haar geraamte. Zij hadden geen last van het vuur. Jezus zei: "Zij weet dat die wormen binnenin haar zijn, en zij voelt ze." "God, heb medelijden!" Ik riep uit als het vuur zijn hoogtepunt bereikte en de afgrijselijke brandwond weer helemaal opnieuw begon. Luide kreten en diepe snikken schudden de vorm van de ziel van deze vrouw. Zij was verloren. Er was geen uitgang. "Jezus, waarom is zij hier?" vroeg ik met een klein stemmetje, want ik was erg bang. Jezus zei: "Kom". Het pad waar we ons op bevonden was een indirect en kronkelig pad tussen deze vuurputten, zo ver als ik kon zien. Het geklaag van de levende doden, vermengd met gekerm en afschuwelijk gekrijs, kwamen van alle kanten op mij af.


Er zijn geen tijden van rust in de Hel. De geur van dood en rottend vlees hing zwaar in de atmosfeer. Wij kwamen bij de volgende put. Binnenin deze put die dezelfde afmetingen had als de eerste, was ook een ander skeletvorm. De stem van een man riep vanuit de put, door te zeggen: "Heer, ontferm U over mij!" Alleen wanneer zij spraken kon ik weten of de ziel een man of een vrouw was. Grote jammerende snikken kwamen uit deze man: "Het spijt me zo, Jezus. Vergeef mij. Neem me weg vanhier. Ik ben al jaren in deze folterplaats. Ik smeek je, laat mij eruit!" Diepe snikken schudden zijn geraamte, terwijl hij smeekte: "Alstublieft Jezus, laat mij eruit!" Ik keek naar Jezus en zag dat ook Hij huilde. "Here Jezus", riep de man vanuit de brandende put, "Heb ik niet genoeg geleden voor mijn zonden? Ik ben hier al veertig jaar geleden sinds ik stierf." Jezus zei: "Er staat geschreven, de rechtvaardige zal uit het geloof leven! Alle spotters en ongelovigen zullen hun deel hebben in de poel des vuurs. Je wilde de Waarheid niet geloven. Vele malen werden Mijn mensen naar jij toegezonden om je de weg te wijzen, maar je wilde niet naar hen luisteren. Je lachte hen uit en weigerde het Evangelie. Hoewel Ik voor je aan een kruis stierf, spotte je met Mij en wilde geen berouw tonen van je zonden. Mijn Vader gaf je vele gelegenheden om gered te worden. Als je alleen maar had willen luisteren!" Jezus weende. "Ik weet het Heer, ik weet het!" riep de man. "Maar ik heb nu berouw." "Het is te laat", zei Jezus. "Het oordeel is vastgesteld."


De man vervolgde: "Heer, sommigen van mijn familieleden zullen hier komen, want zij willen zich ook niet bekeren. Alstublieft Heer, sta mij toe naar ze toe te gaan om ze te vertellen dat zij zich moeten bekeren van hun zonden terwijl zij nog op aarde zijn. Ik wil niet dat zij ook hier komen." Jezus zei: "Zij hebben predikers, leraars, oudsten die allen het Evangelie prediken. Die zullen het hun vertellen. Zij kunnen ook profijt trekken van de moderne communicatiesystemen, ook zijn er vele andere mogelijkheden om van Mij te kennen. Ik heb arbeiders naar hen gezonden opdat zij zullen geloven en gered worden. Als zij niet willen geloven wanneer zij het Evangelie horen, dan zullen zij zich ook niet laten overreden zelfs als iemand uit de dood verrezen is." Na het horen van dit, werd de man erg kwaad en hij begon te vloeken. Slechte, godslasterlijke woorden kwamen uit zijn mond. Ik keek toe in afgrijzen als de vlammen omhoog rezen en zijn dood, rottend vlees begon te branden en van hem af te vallen. Binnenin de dode schelp van deze man zag ik zijn ziel. Het zag eruit als een vuilgrijze mist, en vulde de binnenkant van zijn geraamte. Ik keerde me naar Jezus en riep uit: "Heer, wat verschrikkelijk!" Jezus zei: "De Hel is realiteit; het oordeel is realiteit. Dit is slechts het begin van de vreselijke dingen die Ik je moet tonen. Er komen er nog veel meer. Vertel de wereld van Mij dat de Hel bestaat, dat mannen en vrouwen zich moeten bekeren van hun zonden. Kom, volg Mij. Wij moeten voortgaan."


In de volgende put was een tenger-gebouwde vrouw die een jaar van tachtig leek. Ik kan niet zeggen hoe ik haar leeftijd wist, maar ik wist het. Het huid was door de aanhoudende vlam verwijderd van haar gebeente en alleen de beenderen waren er nog met een ziel als een vuile mist vanbinnen. Ik keek toe terwijl zij brandde in het vuur. Ik zag alleen beenderen en de wormen die daarbinnen kropen, die het vuur niet kon verbranden. "Heer, wat vreselijk!" schreide ik. "Ik weet niet of ik wel door kan gaan, want dit is verschrikkelijk voorbij alles wat men kan geloven." Zo ver als mijn ogen konden zien waren zielen aan het branden in putten vol vuur. "Mijn kind, daarom ben je hier", antwoordde Jezus. "Je moet weten en vertellen de waarheid over de Hel. De Hemel is realiteit! De Hel is realiteit! Kom, wij moeten voortgaan." Ik draaide om naar de vrouw te kijken. Zijn schreeuwden klonken zo bedroefd. Terwijl ik naar haar keek vouwde zij haar knokige handen samen, als in gebed. Ik kon niet anders dan huilen. Ik was in de vorm van een geest en ik huilde. De mensen in de Hel ook al deze dingen voelen.


Jezus kende mijn gedachten. "Ja, kind" zei Hij, "zo is het nu eenmaal. Wanneer mensen in de Hel komen hebben ze nog dezelfde gevoelens en gedachten als toen zij op aarde waren. Ze herinneren zich hun familie en vrienden en alle mogelijkheden die ze hadden om zich te bekeren, maar weigerden dit te doen. Zij blijven zich alles herinneren. Hadden zij het Evangelie maar geloofd, en berouw getoond voor het te laat was!" Ik keek nog eens naar de oude vrouw, en deze keer merkte ik op dat zij maar één been had, en het was alsof er vele gaten in botten van haar heup waren geboord. "Wat is het Jezus?" vroeg ik. Hij zei: "Kind, toen zij op aarde was, had zij kanker en had veel pijn. Zij werd geopereerd om haar leven te redden. Ze werd jarenlang een bittere oude vrouw. Velen van Mijn mensen kwamen om voor haar te bidden en haar vertellen dat Ik haar kon genezen. Zij zei, "God deed me dit aan" en zij wilde zich niet bekeren en het Evangelie geloven. Eens kende zij Mij zelfs, maar door de tijd heen begon zij Mij te haten. Zij zei dat ze God niet nodig had en niet wilde dat Ik haar genas. Toch pleitte Ik bij haar, want Ik wilde haar nog altijd helpen, Ik wilde haar genezen en zegenen. Zij keerde Mij de rug toe en vervloekte Mij. Zij zei dat ze Mij niet wilde. Mijn Geest bleef pleiten bij haar. Zelfs nadat ze Mij de rug had toegekeerd probeerde Ik haar tot Mij te trekken door Mijn Geest, maar ze wilde niet luisteren. Tenslotte stierf zij en kwam hier."


De oude vrouw riep naar Jezus: "Here Jezus, vergeef mij nu, alstublieft. Het spijt mij dat ik geen berouw had toen ik op aarde was." Onder diepe snikken riep ze uit tegen Jezus: "Had ik me maar bekeerd voordat het te laat was! Heer, help me hieruit. Ik zal Je dienen, ik zal goed zijn. Heb ik nog niet genoeg geleden? Waarom wachtte ik tot het te laat was? Oh, waarom heb ik gewacht tot Uw geest moe van me werd?" Jezus zei tegen haar: "Je hebt verschillende kansen gehad om je te bekeren en Mij te dienen." Droefheid was op Jezus' gelaat te lezen toen wij wegliepen. Toen ik naar de huilende oude vrouw keek, vroeg ik: "Here, wat komt er nu?" Overal om mij heen voelde ik vrees. Verdriet, kreten van pijn en een sfeer van dood waren overal. Jezus en ik gingen met droefheid en medelijden naar de volgende put. Slechts door Zijn kracht kon ik verder gaan. Want vanaf een grote afstand kon ik nog steeds de kreten van berouw en het pleiten om vergiffenis van de oude vrouw horen. Was er maar iets wat ik kon doen om haar te helpen, dacht ik.


Zondaar, wacht alsjeblieft niet totdat Gods Geest ophoudt met jou te worstelen. In de volgende put zat een vrouw op haar knieën, alsof zij iets aan het zoeken was. Haar skeletvorm was ook vol gaten. Men kon door haar botten heen kijken en haar verscheurde jurk was aan het branden. Haar hoofd was kaal en er waren slechts gaten waar haar ogen en neus zouden moeten zijn. Een klein vuurtje brandde rond haar voeten, waar ze knielde, en ze groef met de handen de zijkanten van de kuil waar er zwavel was. Het vuur hing aan haar handen, en dood vlees bleef van haar afvallen terwijl zij groef. Geweldige snikken schudden haar. "O Heer, o Heer", huilde zij: "Ik wil eruit." Terwijl we toekeken, bereikte ze eindelijk de top van de put met haar voeten. Ik dacht dat zij eruit zou gaan toen een grote demon met grote vleugels die bovenaan gebroken leken, en die langs de zijden hingen, naar haar toe kwam rennen. Zijn kleur was bruinachtig-zwart, en hij had overal haar op hem. Zijn ogen waren heel diep in zijn hoofd gezet, en hij was zo ongeveer de grootte van een grote grizzlybeer. De demon rende naar de vrouw en duwde haar heel hard achterover de put en het vuur in. Ik keek toe in afgrijzen toen zij viel. Ik had zo'n medelijden met haar. Ik wilde haar in mijn armen nemen en vasthouden, en God vragen haar te genezen en hiervandaan te halen.


Jezus kende mijn gedachten en zei: "Mijn kind, het oordeel is vastgesteld. God heeft gesproken. Reeds toen zij een kind was riep Ik haar telkens weer om zich te bekeren en Mij te dienen. Toen zij zestien jaar was kwam Ik naar haar toe en zei: "Ik heb je lief. Geef je leven aan Mij, kom en volg Mij, want Ik heb je geroepen voor een speciaal doel." Haar hele leven riep Ik haar, maar zij wilde niet luisteren. Zij zei: "Eens op een dag zal ik U dienen. Ik heb nu geen tijd voor U. Geen tijd, geen tijd, ik wil mijn leven van plezier. Geen tijd, geen tijd om U te dienen, Jezus. Morgen zal ik het doen." Maar morgen is nooit gekomen, want zij wachtte te lang. De vrouw riep tegen Jezus: "Mijn ziel wordt werkelijk gefolterd. Er is geen mogelijk om hier uit te komen. Ik weet dat ik de wereld wilde in plaats van U, Heer. Ik wilde rijkdom, roem en geluk, en ik kreeg ze. Ik kon alles kopen wat ik wil; ik was mijn eigen baas. Ik was de knapste, meest goedgeklede vrouw van mijn tijd. En ik was rijk, had roem en voorspoed, maar ik ontdekte dat ik die dingen niet met me mee kon nemen de dood in. O Heer, de Hel is verschrikkelijk. Ik heb dag noch nacht rust. Ik heb altijd pijn en martelingen. Help mij Heer", huilde zij.


De vrouw keek zo met nostalgie op naar Jezus, en ze zei: "Mijn lieve Heer, had ik maar naar U geluisterd! Ik zal voor altijd berouw hebben dat ik het niet deed. Ik was zo van plan U eens te zullen dienen - wanneer ik er klaar voor zou zijn. Ik dacht dat U er altijd voor mij zou zijn. Maar wat heb ik mij vergist! Ik was één van de meest gezochte vrouwen van mijn tijd, vanwege mijn schoonheid. Ik wist dat God mij tot bekering riep. Heel mijn leven trok Hij mij met koorden van liefde, en ik dacht dat ik God kon gebruiken, zoals ik ieder ander gebruikte. Hij zou er altijd wel zijn. O ja, ik gebruikte God! Hij probeerde zo hard om mij zover te krijgen dat Ik Hem ging dienen, terwijl ik al de tijd dacht dat ik Hem niet nodig had. Oh, wat had ik het mis! Want satan begon mij te gebruiken en ik begon meer en meer de satan te dienen. Tenslotte had ik hem meer lief dan God. Ik hield ervan te zondigen en wilde me niet tot God keren.


Satan gebruikte mijn schoonheid en mijn geld, en al mijn gedachten draaide erom heen naar de zoektocht naar macht hij mij zou geven. Desondanks bleef God me tot Hem aantrekken. Maar ik dacht dat ik nog de morgen of de overmorgen had. Toen, op een dag, terwijl ik in een auto zat, reed mijn chauffeur op een huis in en ik werd gedood. Heer alstublieft, laat mij eruit." Terwijl zij sprak strekte zij haar knokige handen en armen uit naar Jezus terwijl zij brandde in de vlammen. Jezus zei: "Het oordeel is vastgesteld." Tranen liepen langs Zijn wangen toen wij naar de volgende put gingen. Ik huilde in mijn hart over de verschrikkingen van de Hel. "Lieve Heer", riep ik, "de folteringen zijn te reëel. Als een ziel hier binnenkomt is er geen hoop meer, geen leven, geen liefde. Hel is te werkelijk." Geen uitgang, dacht ik. Zij moet voor altijd in deze vlammen branden. Jezus zei: "We hebben niet veel tijd meer. We zullen morgen teruggaan."


Vrienden, als u in zonde leeft, bekeert u, alstublieft! Als u wedergeboren bent en dat u God de rug hebt toegekeerd, heb berouw en keer terug tot Hem nu. Leef voor de waarheid en sta voor de waarheid. Word wakker, voor het te laat is, en dan zult u voor eeuwig met de Here in de Hemel kunnen leven. Jezus sprak weer: "De Hel heeft een lichaam (zoals een menselijke vorm) die is gelegd op zijn rug in het centrum van de aarde. De Hel is gevormd als een menselijk lichaam, zeer groot en met vele folterkamers. Denk eraan dat je de mensen op aarde vertelt dat de Hel werkelijk bestaat. Er zijn miljoenen verloren zielen in de Hel en iedere dag komen er nieuwe zielen bij. Op de grote Oordeelsdag zullen de dood en de Hel in de poel van vuur geworpen worden; dat zal de tweede dood zijn."


4- Het rechterbeen van de Hel


Ik was niet in staat om te slapen of te eten sinds ik de nacht ervoor in de Hel was gegaan. Elke dag beleefde ik de Hel opnieuw. Wanneer ik mijn ogen sloot kon ik niets zien dan de Hel. De kreten van de verdoemden weerklonken nog steeds in mijn oren. Alsof ik een televisieprogramma zag, beleefde ik steeds weer al de dingen waarvan ik in de Hel getuige was geweest. Elke nacht was ik in de Hel, en elke dag worstelde ik om precies de juiste woorden te vinden waarmee ik de wereld over deze afschrikwekkende plaats kon vertellen. Jezus verscheen weer aan mij en zei: "Vannacht gaan wij het rechterbeen van de Hel binnen, Mijn kind. Wees niet bang, want Ik heb je lief en ben met je." Het gelaat van de Heer was smartelijk, en Zijn ogen waren gevuld met grote tederheid en diepe liefde. Ofschoon degenen die in de Hel zijn voor altijd zijn verloren, wist ik dat Hij ze nog altijd liefhad en lief zou hebben tot in alle eeuwigheid.


"Mijn kind", zei Hij, "God, onze Vader, gaf elk van ons de wil opdat wij konden kiezen wie wij wilden dienen, Hem of satan. Weet je, God maakte de Hel niet voor Zijn volk. Satan bedriegt velen zodat ze hem volgen, maar de Hel was gemaakt voor satan en zijn engelen. Het is niet Mijn verlangen noch Mijn Vaders verlangen dat iemand verloren zal gaan." Tranen van bewogenheid liepen langs Jezus' wangen. Hij begon nogmaals te spreken: "Onthoud Mijn woorden in de komende dagen tijdens Ik je de Hel laat zien. Ik heb alle macht in Hemel en op aarde. Er zullen tijden komen dat je denkt dat Ik je verlaten heb, maar dat zal niet zo zijn. Ook zullen we soms gezien worden door de boze machten en de verloren zielen, terwijl we op andere tijden niet gezien worden. Ongeacht waar we heen zullen gaan, wees gerust en je moet niet vrezen Mij te volgen." Wij vervolgden samen onze weg. Ik volgde Hem op de voet, huilend. Dagenlang huilde ik en kon ik me niet ontdoen van de echte aanwezigheid van de Hel die altijd in mijn gedachten was.


Wij arriveerden bij het rechterbeen van de Hel. Vooruitkijkend zag ik dat wij op een voetpad waren dat droog en verbrand was. Kreten vulden de vuile lucht en de stank van de dood was overal. De geur was soms zo weerzinwekkend dat ik er misselijk van werd. Er was overal duisternis, het enige licht dat er was kwam uit Jezus, en dan waren er nog de vuurputten, die verstrooid waren over het landschap zover als ik kon zien. Opeens passeerden ons allerlei soorten demonen. Kabouters gromden als zij ons passeerden. Demonische geesten in alle maten en vormen praatten met elkaar. Voor ons, uit ging een grote demon die bevelen gaf aan kleine demonen. Wij stonden stil om te luisteren en Jezus zei: "Er is ook een onzichtbaar leger van kwade machten die wij hier niet zien, demonen en boze geesten van ziekte."


"Ga!" zei de grote demon tegen de kleinere kabouters en tegen de demonen. "Doe veel slechte daden. Verdeel huisgezinnen en vernietig families. Verleid zwakke Christenen en geef verkeerde onderrichten en misleid zovelen als jullie kunnen. Jullie ontvangen uw loon wanneer jullie terugkomen. Denk eraan dat jullie voorzichtig moeten zijn tegenover degenen die Jezus oprecht hebben aangenomen als hun Verlosser. Zij hebben de macht om jullie uit te werpen. Verspreid uzelf nu over de hele aarde. Ik heb daar al heel veel anderen als jullie en ik heb er nog meer om te zenden. Onthoud het, wij zijn dienaars van de prins der duisternis en van de machten van de lucht." Na die woorden begonnen de boze geesten op en uit de Hel te vliegen. Deuren bovenin het rechterbeen van de Hel openden en sloten zich heel snel om hen uit te laten. Andere kwamen ook uit via de trechter die we hadden gebruikt om naar beneden te komen.


Ik zal proberen te beschrijven hoe deze boze wezens eruit zagen. Die ene die sprak was erg groot, ongeveer de grootte van een volwassen grizzly beer, bruin van kleur met een hoofd als een vleermuis, en ogen die heel diep in zijn harig gezicht stonden. Harige armen hingen langs zijn zijden en slagtanden staken uit het haar van zijn gezicht. Een ander was klein als een aap met heel lange armen en haar over zijn hele lichaam. Zijn gezicht was klein en hij had een puntige neus. Ik kon nergens ogen op hem ontdekken. Weer een ander had een groot hoofd, grote oren en een lange staart. Er was één die zo groot als een paard was en een gladde huid had. De aanblik van deze demonen en boze geesten, en de vreselijke geur die van hen uitging maakten mij erg misselijk. Overal waar ik keek waren demonen en duivelse wezens. De grootsten van deze demonen, vertelde de Here mij, kregen hun bevelen regelrecht van satan.


Jezus en ik liepen verder op het voetpad tot we weer bij een andere put kwamen. Van overal was het alleen maar kreten van pijn en gekreun van onvoorstelbaar verdriet. "Mijn Heer! Wat zal er na volgen?" vroeg ik. We liepen recht voor ons uit in het midden van een aantal boze wezens, die ons niet schenen te zien, en wij stopten bij nog een put van vuur en zwavel. In die put zat het karkas van een man van hoog aanzien. Ik hoorde hem het Evangelie prediken. Ik keek vol verbazing naar Jezus, in de hoop op een verklaring want Hij kende altijd mijn gedachten. Hij zei tegen mij: "Terwijl deze man op aarde was, predikte hij. Er was een tijd dat hij de waarheid sprak en Mij diende." Ik vroeg me af wat deze man in de Hel deed. Hij was ongeveer 1,8 meter lang, en zijn skelet was vuile van een grijsachtige kleur, zoals een grafsteen. Delen van zijn kleren hingen nog aan zijn lichaam. Ik vroeg me af waarom de vlammen zijn gescheurde kleren en aan flarden hadden achtergelaten en ze niet hadden geconsumeerd. Brandend vlees hing aan zijn lichaam, en zijn schedel scheen in vlammen te zijn. Een afschuwelijke geur ging er van hem uit.


Ik zag hem toen zijn handen verbinden alsof hij een boek vasthield, en hij begon de Schrift in dit zogenaamde boek te lezen. Weer herinnerde ik mij wat Jezus had gezegd: " Je houdt al je volle verstand in de Hel, en het werkt veel intensiever dan voorheen". De man begon vers na vers te lezen, van het Woord, en ik dacht dat het goed was. Jezus zei tegen de man met grote liefde in de stem: "Zwijg, wees stil!". Onmiddellijk stopte de man met spreken en langzaam wendde hij zijn hoofd om naar Jezus te kijken. Ik zag de ziel van de man binnenin zijn skeletachtige vorm. Hij zei tegen de Heer: "Heer, nu wil ik de waarheid prediken aan alle mensen. Nu, Heer, ben ik gereed om uit te gaan en anderen over deze plaats te vertellen. Ik weet dat ik terwijl ik op aarde was, niet in een Hel geloofde, noch geloofde ik dat U zou wederkomen. Ik predikte wat de mensen wilden horen en ik compromitteerde de waarheid voor het aangezicht van de mensen in mijn gemeente. Ik geef toe dat ik niet van diegenen hield die anders waren in ras of huidskleur, en ik deed velen wegvallen in de dwaalweg, ver van U. Ik had mijn eigen interpretatie van de Hemel, van goed en kwaad. Ik beken dat ik velen in fout heb geleid en hen gemaakt een verkeerde weg en ver van Uw Heilig Woord nemen, en ik heb geld van de arme genomen. Maar Heer, laat mij hieruit, en ik zal het goede doen. Ik zal het geld niet meer van de gemeente nemen. Ik heb me reeds bekeerd. Ik zal alle mensen van elk ras en elke kleur liefhebben."


Jezus zei tegen hem: "Je hebt niet alleen het Heilige Woord van God verdraaid en verkeerd geïnterpreteerd, maar je loog ook toen je zei dat je de waarheid niet kende. De genoegens van het leven waren belangrijker voor jou dan de waarheid. Ikzelf bezocht je en ik heb geprobeerd je weer op het rechte pad te krijgen, maar je wilde niet tegen Mij luisteren. Je ging jouw eigen weg en het kwaad is jouw meester geworden. Je kende de waarheid, maar je wilde geen berouw tonen en tot Mij terugkeren. Ik was er al die tijd en Ik wachtte op jou. Ik wilde dat je zich zou bekeren, maar je deed het niet. Nu is het oordeel gesteld." Er was medelijden te lezen op Jezus' gezicht. Ik wist dat als deze man acht had geslagen op het roepen van de Verlosser, hij in deze plaats nu niet zou zijn. O! Mijn vrienden, alstublieft, luister. Jezus sprak weer tegen deze achteruitgaande persoon: "Je had de waarheid moeten spreken, en je had velen tot gerechtigheid moeten brengen met Gods Woord, dat zegt dat alle ongelovigen hun deel zullen hebben in de poel van vuur en zwavel. Je kende de weg van het kruis en de weg der gerechtigheid. Je wist hoe de waarheid te predikten. Maar satan vulde uw hart met leugens, en je viel in de zonde. Je had je in oprechtheid moeten bekeren, niet gedeeltelijk. Mijn Woord is de waarheid. Het liegt niet. En nu is het te laat, te laat." Bij die woorden schudde de man zijn vuist tegen Jezus en vervloekte Hem.


Bedroefd liepen Jezus en ik door naar de volgende gevangeniscel. De achteruitgaande prediker was nog altijd boos op Jezus en vervloekte Hem. Toen wij langs de vuurputten liepen strekten de verlorenen hun handen uit naar Jezus, en riepen klagend om genade. Hun vleesloze handen en armen waren een verbrande grijs-zwarte. Geen levend vlees, geen bloed, geen organen, alleen de dood regeerde. Binnenin mij schreide ik. O aarde, heb berouw over jouw zonden. Als je zich niet bekeert zal je hier komen. Stop, voor het te laat is. Wij stonden stil voor een andere cel. Ik voelde zoveel medelijden voor al deze zielen en zo veel droefheid dat ik mijn fysieke sterkten voelde verzwakken Ik had moeite met staan. Grote snikken schudden me. "Jezus, ik heb zo'n pijn vanbinnen", zei ik. Vanuit de gevangeniscel sprak de stem van een vrouw tegen Jezus. Zij stond middenin de vlammen, die haar hele lichaam overdekten. Haar gebeente was vol wormen en ontbonden vlees. Terwijl de vlammen opflikkerden om haar heen, stak zij haar handen uit naar Jezus, door te schreeuwen: "Laat mij eruit. Ik zal U nu mijn hart geven. Ik zal anderen vertellen over Uw vergiffenis. Ik zal over U getuigen, Ik smeek U, alstublieft, laat mij hieruit!"


Jezus zei: "Mijn Woord is de waarheid, en het verkondigt dat allen berouw moeten tonen, zich van hun zonden moeten draaien en Mij uitnodigen in hun leven te komen, als zij willen ontkomen aan de Hel. Jullie hebben vergeving van zonden door Mijn bloed. Ik ben Getrouw en Rechtvaardig om te vergeven aan al degenen tot Mij komen. Ik zal hen niet afwijzen". Hij keerde Zich om, keek naar de vrouw en zei: "Als je naar Mij had geluisterd, als je naar Mij had willen komen, als je jezelf had willen bekeren, dan had Ik je vergeven." De vrouw vroeg: "Heer, is er geen manier om hieruit te komen?" Jezus sprak tegen haar met grote zachtheid: "Vrouw, je kreeg vele gelegenheden om je te bekeren, maar je verhardde je hart en wilde niet. Je kende echter Mijn Woord dat zegt dat alle hoereerders hun deel in de poel des vuurs zullen hebben."


Jezus keerde Zich dus tot mij en zei: "Deze vrouw heeft veel mannen tot zonde geleid. Verschillende gezinnen zijn door haar gebroken, aan stukken geslagen. Toch, ondanks dit alles heen had Ik haar nog lief. Ik kwam tot haar, niet om haar te veroordelen, maar om haar te redden. Ik zond haar velen van Mijn dienaren, opdat zij zich zou bekeren van haar boze weggen, maar zij wilde niet. Toen zij een jonge vrouw was, riep Ik haar, maar zij bleef het kwade doen. Zij deed vele verkeerde daden, toch zou Ik haar vergeven hebben, als zij tot Mij was gekomen. Satan kwam haar binnen, zodat ze in haat zonk en zodat ze niemand vergaf. Zij ging alleen naar de gemeente om daar mannen te ontmoeten en om deze mannen te verleiden. Was zij maar tot Mij gekomen dan waren al haar zonden weggewassen door Mijn bloed. Een deel van haar wilde echter Mij dienen. Maar men kan niet terzelfder tijd God en satan dienen. Elk persoon moet kiezen wie ze wil dienen!"


"Here," schreide ik, "geef mij de kracht om door te gaan." Ik beefde van mijn hoofd tot mijn voeten vanwege al deze verschrikkingen van de Hel. Jezus zei tegen mij: "Vrede zij je, blijf rustig." "Help mij, Heer", riep ik. Satan wil niet dat wij de waarheid weten over de Hel. In geen van de nachtmerries die ik in mijn leven heb gehad heb ik me ooit voorgesteld dat de Hel zo verschrikkelijk zou kunnen zijn als deze. "Lieve Jezus, wanneer zal hier een eind aan komen?" "Mijn kind" antwoordde Jezus, "alleen de Vader weet wanneer het einde zal komen." Toen sprak Hij nog eens en zei: "Wees in vrede, blijf rustig." Toen kwam er grote kracht over mij. Jezus en ik bleven voortgaan langs de putten. Ik wilde ieder persoon die we passeerden wel uit het vuur trekken en vlug ze aan de voeten van Jezus brengen. Vanbinnen mij weende ik zeer. Ik dacht bij mezelf: Ik wil niet dat mijn kinderen hier ooit komen. Eindelijk keerde Jezus Zich tot mij en zei me rustig: "Mijn dochter, wij zullen nu naar je huis terugkomen. Morgennacht keren we terug naar dit deel van de Hel."


Toen ik weer thuis was, huilde ik de hele tijd. Overdag herbeleefde ik de Hel en de verschrikkingen van al die gevangenen daar. De hele dag heb ik iedereen verteld die ik ontmoette wat ik in de Hel had gezien. Ik zei hun dat de pijn van de Hel onbeschrijfelijk was. U, die deze getuigenis leest, smeek ik, alstublieft, bekeert u van uw zonden. Roep Jezus aan en vraag Hem u te redden. Roep Hem vandaag aan. Wacht niet tot morgen want er is misschien geen morgen voor u. De tijd gaat zeer snel voorbij. Val op uw knieën en word gereinigd van uw zonden. Wees goed voor elkaar. Voor de liefde van Jezus, wees vol goedheid en vergeef allemaal. Als u kwaad bent op iemand, vergeef hem. Het is het niet waard om boos te worden, als het naar de Hel leidt. Vergeef zoals Christus ons onze zonden vergeeft. Jezus is in staat om ons te bewaren als wij een berouwvol hart hebben en Hij reinigt ons met Zijn bloed van alle zonde. Heb uw kinderen lief, en heb uw naasten lief als uzelf. De Heer zegt: "Bekeert u en wordt gered."


5- Andere putten


De volgende nacht gingen we nogmaals het rechterbeen van de Hel binnen. Ik realiseerde me hoeveel Jezus altijd van deze verloren zielen had gehouden in de Hel. Ik voelde Zijn liefde voor mij net als voor allen die op aarde waren. "Kind", zei Hij tegen mij, "Het is niet de Vaders wil dat iemand verloren gaat. Satan bedriegt velen, en zij volgen hem. Maar God vergeeft. Hij is een God van liefde. Als ze werkelijk tot de Vader waren gekomen en berouw hadden getoond, Hij zou ze vergeven hebben." Een zeer grote tederheid kwam over Jezus' gelaat terwijl Hij sprak. Weer liepen wij tussen de vlammende putten en passeerden mensen die martelingen ondergingen, zoals ik eerder beschreef. Heer, Heer, zulke verschrikkingen! dacht ik. We marcheerden onvermoeibaar vóór vele, vele zielen die in de Hel brandden.


Overal langs het voetpad strekten brandende handen zich uit naar Jezus. Ze hadden alleen botten in plaats van vlees, een grijsachtige massa die brandde en de ontbindend vlees dat in flarden neerhing. Binnenin elke skeletvorm was een vuilgrijze nevelige ziel, voor altijd gevangen binnenin een uitgedroogd geraamte. Ik kan werkelijk zeggen dat het hun schreeuwen was die ons maakten realiseren dat zij werkelijk brand, wormen, pijn en wanhoop voelden. En hun geklaag vulde mijn ziel met een verdriet zo groot dat ik het niet kan beschrijven. Hadden ze maar geluisterd, dacht ik, dan zouden ze hier niet zijn. Ik wist dat de verlorenen in de Hel al hun volle verstand hadden. Ze herinneren zich alles wat hen verteld is. Zij wisten dat zij niet aan de vlammen konden ontkomen en dat zij voor altijd verloren waren. Toch blijven ze, zonder hoop, Jezus smeken.


Wij stopten bij de volgende put. Die was precies eender als al die andere putten. Daarbinnen was de vorm van een vrouw. Ik wist het toen ik haar stem hoorde. Ze smeekte Jezus om haar uit de vlammen te bevrijden. Jezus keek met liefde naar de vrouw en zei tegen haar: "Terwijl je op aarde was, riep Ik je om tot Mij te komen. Ik pleitte bij jij om alles met Mij in orde te maken voordat het te laat was. Ik bezocht je vele malen midden in de nacht om je te vertellen over Mijn liefde voor jou. Ik zocht je met liefde en wilde je bij Mij brengen door Mijn Geest. Je antwoordde: "Ja, Heer, ik zal U volgen." Met jouw lippen zei je dat je Mij lief had, maar jouw hart meende het niet. Ik wist waar jouw hart was. Dikwijls zond Ik Mijn boodschappers naar u toe om je te vertellen dat je zich moest bekeren, en tot Mij moest komen, maar je wilde niet naar Mij luisteren. Ik wilde je gebruiken om anderen te helpen Mij te vinden, maar je gaven de voorkeur aan de wereld en niet aan Mij. Ik heb je gebeld, maar je wilde niet naar Mij luisteren, noch je bekeren van je zonden."


De vrouw zei tot Jezus: "U herinnert U Heer, dat ik naar de gemeente ging en een goede persoon was. Ik ging bij de gemeente, en ik was lid van Uw gemeente. Ik wist dat Uw roeping op mijn leven was, ik wist dat ik die roeping moest gehoorzamen wat het ook mocht kosten, en ik deed het ook." Jezus zei: "Vrouw, je bent nog altijd vol leugens en zonden. Ik riep je, maar je wilde niet naar Mij luisteren. Het is waar, je was lid van een gemeente, maar lid zijn van een gemeente leidde je niet naar de Hemel. Jouw zonden waren vele, en je bekeerde zich erover niet. Je hebt anderen op een dwaalspoor gebracht van Mijn Woord. Je wilde anderen niet vergeven wanneer zij je pijn deden. Je deed alsof je Mij liefhad en Mij diende wanneer je met christenen was, maar u loog, bedroog en stal de rest van de tijd. Je luisterde naar misleidende geesten en genoot van jouw dubbel leven. Je kende echter de rechte en smalle weg. Je sprak bovendien met een dubbelpraat, je sprak kwaad over jouw broeders en zusters in Christus door hen veroordelen en door te denken dat je heiliger was dan zij, terwijl er grote zonden in jouw hart waren. Je wilde niet luisteren naar Mijn Geest van zoetheid en mededogen. Je oordeelde de buitenkant van een persoon, zonder rekening te houden met het feit dat velen kinderen in het geloof waren. Je was erg hard met hen. Ja, je zei met jouw lippen dat je Mij liefhad, maar jouw hart was verre van Mij. Je kende de wegen van God en je begrepen ze. Als je God oprecht had gediend zou je hier vandaag niet zijn. Je kunt niet terzelfder tijd satan en God dienen."


Jezus keerde Zich naar mij toe en zei: "Er zijn velen in de laatste dagen die het geloof zullen verlaten, vrije toegang geven tot verleidelijke geesten en de zonde dienen. Gaat weg uit hun midden, en scheidt u af. Volgt niet hun weg." Toen wij wegliepen begon de vrouw Jezus te beledigen en te vervloeken. Zij gilde van woede. Wij wandelden door. Ik voelde me zo zwak in mijn lichaam. In de volgende put was een ander geraamte. Ik rook de geur van de dood zelfs voordat wij dichtbij arriveerden. Dit skelet zag er net uit als de anderen. Ik vroeg me af wat deze ziel had gedaan dat het verloren zou zijn, hopeloos, met geen anders toekomst dan de eeuwigheid op deze vreselijke plaats. Ja, Hel duurt voor de eeuwigheid. Als ik het huilen van de gefolterde zielen hoorde, huilde ik ook. Ik hoorde een vrouw met Jezus praten uit de vlammen van de put. Zij haalde het Woord van God aan. "Heer, wat doet zij hier?" vroeg ik.


"Luister", zei Jezus tegen mij. De vrouw zei: "Jezus is de weg, de waarheid en het leven. Niemand komt tot de Vader dan door Hem. Jezus is het Licht van de wereld. Kom tot Jezus, en Hij zal u redden!" Terwijl zij sprak luisterden velen van de verloren zielen om haar heen. Sommigen vervloekten en beledigden haar. Sommigen zeiden haar ermee te stoppen. Nog weer anderen schreeuwden: "Is er werkelijk hoop?", of "Help ons, Jezus!" Smartelijk geschreeuw vulde de lucht. Ik begreep niet wat er gebeurde. Ik wist niet waarom deze vrouw het Evangelie in deze plaats predikte. De Here kende mijn gedachten. Hij zei tegen mij: "Mijn kind, Ik riep deze vrouw toen zij dertig was om Mijn Woord te prediken en een getuige van het Evangelie te zijn. Ik roep verschillende mensen voor verschillende doelen, voor het goed functioneren van Mijn lichaam. Maar als een man of vrouw of jongen of meisje Mijn Geest niet wil ontvangen, ga ik er weg. Zij beantwoordde Mijn roepstem vele jarenlang en zij groeide in de kennis van de Here. Zij hoorde Mijn stem en deed vele goede werken voor Mij. Zij bestudeerde het Woord van God, zij bad veel en vele van haar gebeden werden beantwoord. Zij onderwees veel mensen de weg der heiligheid. Zij was getrouw in haar huis.


De jaren gingen voorbij tot zij op een dag ontdekte dat haar man een relatie met een andere vrouw had. En ook al vroeg hij haar om vergeving, toch werd zij bitter, zij wilde hem niet vergeven noch proberen om haar huwelijk te redden. Het is waar dat haar man verkeerd had gedaan jegens haar. Hij bedreef een zeer ernstige zonde. Maar deze vrouw kende Mijn Woord. Zij wist hoe te vergeven, en zij wist dat in elke verleiding er altijd een manier is te ontsnappen. Haar man vroeg haar hem te vergeven maar zij wilde niet. In plaats daarvan wortelde boosheid in haar. Woede groeide in haar. Zij wilde dit probleem niet aan Mij toevertrouwen. Zij werd iedere dag bitterder. Ze zei in haar hart: "Hier ben ik, ik dien God terwijl mijn man achter een andere vrouw loopt. Denkt U dat dat goed is?" vroeg zij Mij. Ik antwoordde haar: "Nee, het is niet goed. Maar hij kwam je om vergiffenis vragen en zei dat hij het nooit meer zou doen." Ik zei tegen haar: "Mijn dochter, kijk bij jezelf naar binnen, dan zal je zien dat jij de oorzaak van deze situatie was." "Nee, ik niet, Here", zei ze. "Ik ben de heilige, en hij is de zondige." Zij wilde niet naar Mij luisteren. De tijd ging voorbij. Zij wilde niet meer bidden noch de Bijbel lezen. Zij werd niet alleen boos op haar man, maar ook op de mensen om haar heen. Zij haalde de Heilige Schrift aan, maar zij wilde hem niet vergeven. Zij wilde niet naar Mij luisteren. De bitterheid groeide in zijn hart en de zonde binnenkwam. Ze begon de moord te plannen in plaats van de liefde. En op een dag, in haar boosheid, doodde zij haar man en de andere vrouw. Satan nam geheel bezit van haar en toen doodde zij zichzelf."


Ik keek naar die verloren ziel die Christus in de steek had gelaten en zijn ziel voor altijd had veroordeeld tot vuur en kwelling. Ik hoorde haar Jezus antwoorden: "Ik zal nu vergeven, Here. Laat mij hieruit. Ik zal U nu gehoorzamen. Ziet U, Heer, ik predik Uw Woord nu. Over een uur zullen de demonen komen om mij mee te nemen om mij nog meer te martelen. Zij zullen mij urenlang folteren. Omdat ik Uw Woord aan het prediken was zijn mijn martelingen erger. Alstublieft Heer, ik smeek U, laat mij eruit!" Ik weende met deze vrouw die in haar cel zat en vroeg de Heer om mij te behoeden voor alle bitterheid in mijn hart. "Laat mij niet toestaan dat bitterheid mijn hart binnenkomt, Here Jezus", zei ik. "Kom, laten we gaan", zei Hij tegen mij. In de volgende put was de ziel van een man omgeven door zijn skeletvorm, roepende tot Jezus door te huilen: "Heer, help mij te begrijpen waarom ik hier ben!" Jezus zei tegen hem: "Stilte! Wees stil! Je weet waarom je hier bent." "Laat mij eruit en ik zal een goede persoon zijn", smeekte hij. De Here zei tegen hem: "Zelfs in de Hel liegt je nog."


Jezus keerde zich tot mij en zei: "Deze man was 23 jaar oud toen hij hier kwam. Hij wilde niet luisteren naar Mijn Evangelie. Hij hoorde Mijn Woord vele malen en was dikwijls in Mijn huis. Ik uitnodigde hem door Mijn Geest om Mijn behoudenis te krijgen, maar hij verkoos de wereld en zijn lusten. Hij hield van drinken en wilde geen acht geven op Mijn roep. Hij was opgegroeid in de gemeente, maar hij wilde zich niet in Mij toevertrouwen. Op een dag zei hij tegen Mij: "Eens op een dag zal ik mijn leven aan U geven, Jezus." Maar die dag kwam nooit. Op een nacht na een feestje was hij in een auto-ongeluk en werd gedood. Satan bedroog hem tot het einde toe. Hij werd onmiddellijk gedood. Hij wilde niet luisteren naar Mijn oproep. Anderen werden ook in dit ongeval gedood. Satans werk is te slachten, te stelen en te vernietigen. Had deze jonge man maar geluisterd! Satan wilde de ziel van deze man, en hij vernietigde het, met de nalatigheid, de zonde en de sterkedrank. Elk jaar worden er vele gezinnen en levens vernietigd vanwege de alcohol."


Konden mensen maar zien dat wellust en geneugten van de wereld slechts tijdelijk zijn. Als u tot de Here Jezus komt zal Hij u verlossen van de slavernij van het drinken. Roep Jezus aan en Hij zal u horen en helpen. Hij zal uw vriend zijn. Onthoud dat Hij u liefheeft, en dat Hij ook de macht heeft uw zonden te vergeven. En jullie allemaal, gehuwd christenen, Jezus geeft u een waarschuwing: Pleeg geen overspel. Als u iemand begeert van het andere geslacht, zelfs wanneer u geen overspel met deze persoon pleegt, is dit een overspel in uw hart. Jonge mensen, ga drugs en seksuele zonden uit de weg. Mocht u gezondigd hebben, dan zal God u vergeven. Roep Hem nu aan terwijl er nog tijd is. Zoek sterke christelijke volwassenen, en vraag hun of u met hen kan praten over uw problemen. U zult zo blij zijn om tijd genomen te hebben in deze wereld om het te doen voordat het te laat is. Satan komt als een engel des lichts om de mensheid te bedriegen. Geen wonder dat de zonden van de wereld deze jongeman in verleiding brachten, ook al kende hij het Heilige Woord van God. Nog één feestje, dacht hij. Jezus zal het zeker begrijpen! Maar de dood kent geen genade. Het was te laat. Hij wachtte te lang.


Ik keek naar de ziel van deze man en ik werd aan mijn eigen kinderen herinnerd. "O Here, mogen zij U dienen!" Ik weet dat velen van u die dit lezen, geliefden hebben, misschien kinderen waarvan u niet zou willen dat ze naar de Hel gaan. Spreek tot hen over Jezus voordat het te laat is. Zeg hen dat ze zich van hun zonden moeten bekeren. Zeg hen dat God hen zal vergeven en heilig zal maken. De kreten van deze man bleven dagenlang in mij naklinken. Ik zal nooit de kreten van zijn bittere spijten vergeten. Ik herinner mij het vlees aan flarden dat hing en brandde in de vlammen. Ik kan nooit al dat rottend vlees, de geur van de dood, de lege holten in de ogenpositie, de grijze zielen en de wormen die op hun botten zwermendden, vergeten. Deze jonge man hief zijn armen op naar Jezus, pleitend, toen wij doorliepen naar de volgende put. "Heer", bad ik, "geef mij de kracht om door te gaan." Ik hoorde een vrouwenstem wanhopig schreeuwen. De kreten van de dood waren overal. We stonden nu bij de put waarin deze vrouw was. Zij pleitte met haar hele ziel zodat Hij haar daaruit haalt. "Heer", zei ze, "ben ik hier nu niet lang genoeg geweest? Mijn foltering is meer dan ik kan dragen. Alstublieft Heer, laat mij eruit!" De snikken schudden zijn karkas en er een grote pijn in zijn stem was. Ik wist dat zij erg leed.


Ik vroeg: "Jezus, is er niets wat U kunt doen?" Jezus sprak toen tegen de vrouw: "Toen je op aarde was, riep Ik je aanhoudend om tot Mij te komen. Ik smeekte je om de dingen met Mij in orde te zetten, om anderen te vergeven, goed te doen, weg te blijven van de zonde. Ik heb je zelfs 's nachts bezocht en meermalen ik trok je aan door Mijn Geest. Met jouw lippen zei je dat je Mij liefhad, maar jouw hart was verre van Mij. Wist je niet dat niets voor Gods aangezicht verborgen kan blijven? Je misleidde anderen, maar Mij, kon je niet Mij misleiden. Ik bleef personen zenden om je te vertellen dat je zich moest bekeren. Maar je wilde niet horen, je wilde niet zien, en in boosheid stuurde je hen weg. Ik plaatste je daar waar je Mijn Woord kon horen, maar je wilde jouw hart niet aan Mij geven. Je voelde geen spijt, je schaamde zich niet voor wat je deed. Je verhardde jouw hart en wees Mij af. Nu bent je verloren en voor altijd in het verderf gestort. Je had naar Mij moeten luisteren." Bij deze woorden draai zij naar Jezus en begon God te vloeken en Hem te beledigen. Ik voelde de tegenwoordigheid van boze geesten en wist dat zij het waren die beledigden en vervloekten. Hoe droevig om voor altijd in de Hel verloren te zijn. Weersta de duivel, terwijl u het nog kunt, en hij zal van u vlieden. Jezus zei: "De wereld en alles wat erin is zal voorbijgaan, maar Mijn woorden zullen geenszins voorbijgaan."


6- De tunnel van vrees


Ik probeerde mij te herinneren wat ik had horen prediken over de Hel. Maar nooit had ik over zulke verschrikkelijke dingen horen spreken zoals de Here mij hier had laten zien. De Hel was oneindig veel vreselijker dan iemand ooit zou kunnen denken of bedenken. Het deed mij zoveel pijn te weten dat de zielen die nu in de Hel gefolterd worden daar voor eeuwig zullen blijven. Er is geen mogelijkheid om eruit te komen. Ik ben vastbesloten om alles te doen wat in mijn vermogen ligt om zielen te redden van deze verschrikkingen. Ik moet het Evangelie prediken aan iedereen die ik ontmoet, want de Hel is verschrikkelijk en wat ik zeg is de waarheid. Realiseert u zich wat ik zeg? Als zondaars zich niet bekeren en het Evangelie niet geloven, zullen zij zonder de minste twijfel hier terecht komen. Geloof in Jezus en doe een beroep op Hem zodat Hij u van uw zonden redden. Lees het Evangelie van Johannes van kaft tot kaft opdat u alles aangaande de Hel en leven na de dood beter zult kunnen begrijpen. Bid, terwijl u leest, dat Jezus uw hart binnenkomt en dat Hij uw zonden wegspoelt voordat het te laat is.


Jezus en ik liepen verder door de Hel. Het pad was verbrand, het land was droog, gebarsten en kaal. Ik zag rijen putten zover als ik kon zien. Ik was erg vermoeid. Mijn hele wezen was gebroken door alles wat ik had gezien en gehoord, maar toch verwachtte ik erger te zien vóór mij. "Jezus, geef mij de moed om door te gaan", schreide ik. Terwijl Jezus me leidde, liep ik heel dicht achter Hem aan. Ik was vol leed over al de vreselijke dingen die ik had gezien. Ik vroeg mezelf af of de wereld mij zou willen geloven. Ik keek naar mijn links, naar mijn rechts en achter mij. Er waren vuurputten zover als ik kon kijken. Ik was omringd door het vuur, de vlammen en de zielen die brandden. In het gezicht van zulke verschrikkingen, schreeuwde ik van angst. De verschrikking en de realiteit over wat ik zag was ondragelijk voor mij. "O aarde, bekeer u", riep ik. Enorme tranen schudden me van streek terwijl ik met Jezus verder bleef wandelen. Ik vroeg me af wat er nu kwam. Ik vroeg me ook af wat mijn familie en vrienden nu deden. O, wat hield ik veel van ze! Ik herinnerde me hoe ik gezondigd had voordat ik terugkeerde naar Jezus en ik bedankte God voor mijn terugkeer naar Hem voordat het te laat was.


Jezus zei tegen mij: "Wij gaan nu een tunnel binnen die ons in de buik van de Hel zal voeren. De Hel heeft de vorm van een menselijk lichaam dat in het centrum van de aarde ligt. Het lichaam ligt op de rug met beide armen en beide benen gespreid. Zoals er een lichaam van gelovigen bestaat, zo heeft de Hel een lichaam van zonde en dood. Evenals het Christus-lichaam dagelijks opgebouwd wordt, zo wordt ook het Hel-lichaam zich dagelijks opgebouwd." Op weg naar de tunnel liepen we langs de vlammende putten, waaruit de kreten en kreunen van de verdoemden kwamen die in mijn oren weerklonken. Velen van hen schreeuwden uit naar Jezus toen we voorbijkwamen. Anderen probeerden uit de vuurputten te klimmen om Jezus te bereiken, maar zij konden er niet. Te laat, te laat. Mijn hart weende.


Jezus' gelaat was steeds vol droefheid terwijl wij voortliepen. Ik herinnerde me dat door te kijken naar de vuurputten keek, het me herinnerde aan de vele malen dat we een "barbecue" in de open lucht hadden gedaan, en hoe de sintels urenlang rood en brandend bleven. Het leek precies op wat ik nu in de Hel zag. Ik was zo dankbaar toen we de tunnel binnengingen want ik dacht dat de tunnel niet zo afschuwelijk zijn dan de putten. Maar wat vergiste ik me! Zodra we erin waren begon ik grote slangen te zien, grote ratten en vele boze geesten, die allemaal wegrenden van de tegenwoordigheid van de Here. De slangen fluitten tegen ons, en de ratten schreeuwden luid. Er waren veel duivelse geluiden. Adders en donkere schaduwen waren overal om ons heen. Jezus was het enige licht dat te zien was in de tunnel. Ik bleef zo dicht naast Hem als ik maar kon.


Kleine demonen en duiveltjes zwierven aan weerszijden van deze grot en dwaalden door alle hoeken van de tunnel. Later ontdekte ik dat deze boze geesten naar het aardoppervlak gingen om satans bevelen te vervullen. Jezus voelde mijn vrees voor deze donkere, vuile, vochtige plaats en zei: "Vrees niet; we zullen spoedig aan het eind van de tunnel zijn. Ik moet je deze dingen laten zien. Kom, volg Mij." Reuzenslangen kropen voor ons uit. Sommige van hen waren ongeveer tien meter lang en een meter in diameter. Afgrijselijke geuren vulden de lucht en overal waren boze geesten. Jezus zei tegen mij: "Wij zullen al gauw bij de buik van de Hel zijn. Dit deel van de Hel maat zevenentwintig kilometer hoog en vijf kilometer in diameter." Jezus gaf me de exacte afmetingen. Ik zal mijn best proberen te doen om neer te schrijven en te vertellen wat ik zag en hoorde. Dit zal ik willen doen voor de glorie van de Vader, de glorie van de Zoon en de glorie van de Heilige Geest. Moge de wil van God gedaan worden. Ik weet dat Jezus mij al deze dingen liet zien opdat ik de mannen en vrouwen van deze wereld kon waarschuwen zodat ze ten koste van alles de Hel mijden. Geachte vrienden, als u dit aan het lezen bent en u kent Jezus nog niet, stop nu onmiddellijk, heb berouw van uw zonden en uitnodig Jezus uw Redder te worden!


7- Bedrijvigheden in de Hel


Vóór ons kon ik een flauw, geel licht zien. Jezus en ik hadden de tunnel van vrees verlaten en stonden nu op een vuile, stoffige richel die de buik van de Hel overzag. Zo ver als ik kon kijken was er heel veel bedrijvigheden gaande in het centrum (de buik) van de Hel. Wij stopten en Jezus zei: "Ik zal je nu door het centrum van de Hel leiden en Ik zal je vele dingen openbaren. Kom, volg Mij." Daarna hebben we allebei onze wandeling hervat. Jezus zei: "Verderop zijn vele verschrikkingen. Ze zijn niet het product van enige verbeelding, ze zijn waar. Denk eraan dat je jouw lezers vertelt dat de demonische machten werkelijk bestaan. Zeg ze ook dat satan waarlijk bestaat en dat de machten der duisternis reëel zijn. Maar zeg hun om niet te wanhopen, want als Mijn volk over wie Mijn naam is uitgeroepen, zich verootmoedigt, en zij bidden en bekeren zich van hun boze wegen, dan zal Ik het uit de Hemel horen, en ik zal het genezen, het en zijn land. Even zeker als de Hemel bestaat, bestaat ook de Hel."


God wilt dat u deze kennis hebt van de Hel, en Hij wilt u bewaren uit die plaats. God wilt dat u weet dat er een weg ter ontkoming is. Die weg is Jezus Christus, de Redder van uw ziel. Onthoud dat alleen zij, wier namen geschreven staan in het "Boek des Levens van het Lam", gered zullen worden. Wij kwamen bij de eerste bedrijvigheid in de buik van de Hel. Het was rechts van de plaats waar we waren binnengekomen en boven een kleine heuvel in een donkere hoek van de Hel. Ik herinnerde mij de woorden van de Here toen Hij tot mij zei: "Soms zal het je toeschijnen dat Ik je verlaten heb, maar dat zal niet zo zijn. Onthoud dat Ik alle macht heb, in de Hemel en op aarde. Er zullen tijden zijn dat de boze geesten en verloren zielen ons niet zullen zien of weten dat wij hier zijn. Vrees niet, wat je straks zult zien is echt. Deze dingen gebeuren op dit moment en zullen blijven gebeuren totdat de dood en de Hel in de poel van vuur geworpen worden." Lezer! Overtuig je ervan dat jouw naam staat geschreven in het Boek des Levens van het Lam!


Vóór ons kon ik stemmen horen en de kreten van een gefolterde ziel. We beklommen het heuveltje en keken om ons heen. Een licht vulde de plaats en ik kon beter zien. Kreten zoals jullie nooit gedacht hadden mogelijk te zijn, vulde de lucht. Het waren de kreten van een man. "Luister naar Mij", zei Jezus. "Wat je nu zult zien en horen is inderdaad waar. Geef acht, gij allemaal, dienaars van het Evangelie, want deze woorden zijn getrouw en waarachtig. Waakt op, Evangelisten, Predikanten en Leraars van Mijn Woord, gij allen die geroepen zijt om het Evangelie van de Here Jezus Christus te prediken. Als u zondigt, bekeert uzelf, of u zult evenzo verloren gaan".


Wij naderden tot op zo'n vijf meter van deze activiteit. Ik zag kleine donkergeklede figuren rondom een soort kist marcheren. Bij nader bezien bleek dat de kist een doodkist was en de figuren die er rondom marcheerden demonen waren. Ja, het was een echte doodkist, en twaalf demonen marcheerden er omheen. Terwijl zij marcheerden zongen en lachten zij. Elk van hen had een scherpe speer in zijn hand die hij telkens stootte door kleine openingen die overal om er heen aangebracht waren. Er was een sfeer van grote angst in de lucht, en ik beefde toen ik zag wat er gebeurt. Jezus kende mijn gedachten, want Hij zei: "Kind, er zijn vele zielen die hier gefolterd worden, en er zijn vele verschillende soorten van foltering voor deze zielen. Er is een grotere straf voor hen die eens het Evangelie predikten maar weer in zonde vielen, of voor hen die de roeping van God voor hun leven niet wilden gehoorzamen."


Ik hoorde een schreeuw zo vertwijfeld dat het mijn hart vulde met wanhoop. Iemand riep uit: "Geen hoop meer, geen hoop meer!" De hopeloze kreet kwam uit de doodkist. Het was eindeloze klachten van wroeging. "God, wat verschrikkelijk!" riep ik. "Kom", zei Jezus, "laten we dichterbij gaan". Hij liep naar de doodkist om naar binnen te kijken. Ik volgde Hem en keek ook naar binnen. Het bleek dat de boze geesten ons niet konden zien. Een vuilgrijze mist vulde de doodkist. Het was de ziel van een man. Terwijl ik toekeek, stootten de demonen hun speren in de ziel van de man die in de doodkist was. Ik zal nooit het lijden van deze ziel vergeten. Ik riep tegen Jezus: "Laat hem eruit, Heer, laat hem eruit!" De foltering van deze ziel was een ontzettend gezicht. Mocht hij toch maar van demonen bevrijd worden. Ik trok aan Jezus' hand en smeekte Hem om de man uit de doodkist te laten.


"Bleef in vrede, Mijn kind, kalmeer", zei Jezus tegen mij. Op het geluid van Jezus' stem, ziet de man ons. Toen smeekte hij de Heer: "Heer, Heer, laat mij eruit, wees mij genadig!" Ik keek naar omlaag en zag een bloederige massa. Voor mijn ogen was een ziel en binnenin deze ziel was een menselijk hart. Bloed spoot uit dit hart. De steken van de speren doorboorden letterlijk zijn hart. "Ik zal U nu dienen, Heer", smeekte hij, "Alstublieft, laat mij eruit!" Ik wist dat deze man iedere steek van de speer voelde die zijn hart doorboorde. "Dag en nacht wordt hij aldus gemarteld", zei de Here. "Hij werd hier door satan gebracht en het is satan die hem foltert." De man huilde: "Heer, ik zal nu het ware Evangelie prediken. Ik zal de mensen vertellen over zonde en Hel. Maar alstublieft, haal me hier weg!"


Jezus zei: "Deze man was een prediker van het Woord van God. Er was een tijd dat hij Mij diende met zijn hele hart en vele mensen tot heil bracht. Sommigen van hen die zich via hem tot Mij hebben gewend, dienen Mij ook nu, jaren later, nog steeds. De lusten van het vlees en het bedrog van de rijkdommen brachten hem op een dwaalweg. Hij liet toe dat satan de heerschappij over hem voerde. Hij had een grote kerk, een mooie auto en groot inkomsten. Hij begon de offers van de gemeente te stelen en leugens te onderwijzen. Hij predikte voornamelijk halve leugens en halve waarheden. Hij wilde Mij niet toestaan hem te corrigeren. Ik zond Mijn boodschappers om hem te vertellen dat hij zich moest bekeren en de waarheid moest prediken, maar hij had meer liefde voor de genietingen van dit leven dan voor het leven van God. Hij wist erg goed in het onderwijzen van de waarheid zoals die in de Bijbel wordt geopenbaard. Voordat hij stierf, zei hij dat de doop in de Heilige Geest een leugen was en dat degenen die zeiden dat ze de Heilige Geest hadden, huichelaars waren. Hij zei dat een dronkaard zonder berouw naar de Hemel kon gaan.


Hij zei dat God niemand naar de Hel zou sturen en dat God daarvoor te goed was. Hij heeft veel mensen ver van de genade van de Heer gebracht. Hij zei zelfs dat hij Mij niet nodig had, want hij was als een god. Hij ging zelfs zover dat hij seminaries hield om deze valse leer te onderwijzen. Hij vertrapte Mijn Heilig Woord onder zijn voeten. Toch bleef Ik hem liefhebben. Mijn kind, het is beter om Mij nooit gekend te hebben dan Mij te kennen en zich daarna van Mij af te keren en Mij niet meer te dienen", zei de Here. "Had hij maar naar U geluisterd, Here!" schreide ik. "Had hij zich maar om zijn eigen ziel en die van anderen bekommerd!" "Hij luisterde niet naar Mij. Toen Ik hem riep wilde hij Mij niet horen. Hij hield van het gemakkelijk leventje. Ik bleef hem tot bekering roepen, maar hij wilde niet bij Mij terugkomen. Op een dag had hij een ongeluk en kwam onmiddellijk in de Hel. Nu foltert satan hem omdat hij eens Mijn Woord predikte en zielen redde voor Mijn Koninkrijk. Dit is zijn foltering".


Ik keek naar de demonen die rondom de doodkist bleven marcheren. Het hart van de man klopte en er vloeide echt bloed uit zijn hart. Nimmer zal ik zijn kreten van pijn en wanhoop kunnen vergeten. Jezus keek naar de man in de doodkist met groot erbarmen en zei: "Het bloed van vele verloren zielen kleeft aan de handen van deze man. Velen van deze zielen worden hier op dit moment gemarteld." Met een treurig hart liepen Jezus en ik door. Toen we hem verlieten, kwam er een andere groep demonen over de kist. Zij waren bijna een meter lang, gekleed in zwarte kleren met zwarte kappen over hun hoofden. Ze kwelden deze ziel in ploegendienst. Ik dacht na over de manier waarop trots op ieder van ons soms verhindert dat we onze fouten erkennen en om vergeving vragen. Wij weigeren berouw te tonen en onszelf te vernederen, en we gaan door alsof we de enigen zijn die altijd gelijk hebben. Maar luister, mijn vrienden, de Hel is reëel. Alstublieft, ga niet naar die plaats!


Hierna liet Jezus mij een reusachtige klok zien, die zich uitstrekte over de hele wereld. En ik hoorde de klok tikken. De uurwijzer stond bijna op 12 uur, en de minuutwijzer stopte op drie minuten voor de twaalf. Steelsgewijze bewoog de minuutwijzer naar het Uur. Terwijl het bewoog werd het tikken luider en luider en het scheen de hele aarde te vullen. God sprak als het geluid van een bazuin en Zijn stem was als het geluid van grote wateren: "Luister en hoor wat de Geest tot de Gemeenten zegt", zei Hij. "Wees gereed want op een tijd dat jullie het niet zullen verwachten, zal Ik wederkomen. Ik hoor de klok slaan. Het is 12 uur. De Bruidegom komt voor Zijn Bruid."


Zijn jullie gereed voor de wederkomst van Christus, mijn vrienden? Of zijn jullie als diegenen die zeggen: "Niet vandaag, Heer!" Willen jullie tot Hem komen en gered worden? Willen jullie vandaag uw hart aan Hem geven? Onthoud dat Jezus jullie kan en wil redden van alle kwaad, als jullie Hem vandaag aanroepen en als jullie bekeren. Bid voor uw familie en uw geliefden dat zij tot Christus zullen komen voordat het te laat is. Luister wat Jezus zegt: "Ik zal je beschermen voor het kwaad, Ik zal je bewaren op al jouw wegen en Ik zal je redden. Ik zal jouw geliefden redden. Kom naar Mij vandaag aan en je zult het leven hebben." Met vele tranen bid ik voor jullie iedereen, die deze getuigenis lezen, zodat jullie zich de waarheid realiseerden voordat het te laat is. De Hel is voor eeuwig. Ik doe mijn uiterste best om jullie alles te openbaren wat ik gezien en gehoord heb. Ik weet dat deze dingen waar zijn. Terwijl jullie de rest van dit boek lezen, bid ik dat jullie zich zullen bekeren en Jezus Christus zullen aannemen als uw persoonlijke Verlosser. Ik hoorde de Here zeggen: "Het is tijd om te gaan. Wij zullen morgen terugkeren."


8- De buik van de Hel


De volgende nacht gingen Jezus en ik weer de Hel binnen. Wij kwamen eerst in een grote, open ruimte. Zover ik kon zien, vonden er duivelse activiteiten plaats. Om ons heen was een groot aantal van deze bezigheden gaande. Op slechts drie meter afstand bij ons zag ik dat er een vreemde activiteit aan de gang was, vreemde vooral vanwege de vele duivelse silhouetten en demonische geesten die daar op deze plek en rondom actief waren. De scène leek op iets uit een griezelfilm. Voor zover het oog reikte, waren er zielen die gekweld werden en de duivel en zijn engelen deden hun werken. Gekerm van pijn en wanhoop werden gehoord in de half-donkerheid.


Jezus zei: "Kind, satan is zowel degene die de mensen op aarde misleidt als degene die de zielen kwelt in de Hel. Veel demonische krachten, die we hier ook wel eens zien, opstijgen naar de aarde, om te kwetsen, te verdrukken en te bedriegen. Ik zal je dingen laten zien die nog nooit eerder in zulke details gezien werden. Sommige dingen die je ziet, gebeuren heden, terwijl andere nog moeten gebeuren in de toekomst." Weer keek ik aandachtig vóór me uit. De grond werd verlicht met een bruin gekleurd licht, zonder leven, zonder gras of iets groens. Alles was dood of stervende. Sommige plaatsen waren koud en vochtig, terwijl andere plaatsen heet en droog waren. Overal kon je die rotte geur van brandend en rottend vlees ruiken, vermengd met de geur van slachtafval, vuilnis en schimmel.


"Satan gebruikt een groot aantal valstrikken en netten om Gods volk te bedriegen", zei Jezus tegen mij. "Tijdens onze bezoeken aan de Hel zal Ik je vele van de listige trucs en verraderlijke plannen van de duivel laten zien." We hadden nog maar enkele meters gelopen toen ik een duister, zwart voorwerp onheilspellend vóór ons zag opdoemen. Het leek op en neer te bewegen, samen te trekken en op te zwellen. En iedere keer dat het bewoog kwam er een verschrikkelijke stank uit - een stank nog erger dan de gebruikelijke geuren die de lucht van de Hel vulden. Ik zal zo goed als ik kan, proberen u uit te leggen wat ik zag. Terwijl het grote, hangende, zwarte voorwerp doorging met zich samen te trekken en uit te zetten door weerzinwekkende geuren uit te ademen, zag ik iets dat op hoorns leek, donker in kleur, die uit het voorwerp kwamen en die omhoog gingen, de aarde op. Ik realiseerde mij dat het een groot, zwart hart was, en dat er vele toegangen waren. Een vreselijk voorgevoel kwam over mij. Jezus kende mijn gedachten en zei tegen mij: "Vrees niet. Dit is het hart van de Hel. Later zullen wij er doorheen gaan. Nu moeten wij de gevangenis van de Hel binnengaan."


De gevangenis van de Hel bestond uit gevangeniscellen in een cirkel in de buik van de Hel. De gevangeniscellen waren 27 kilometers hoog. Toen ik omhoog keek zag ik dat er een bruine wijde greppel was tussen de gevangeniscellen en de bodem of buik van de Hel. Ik had de indruk dat de sloot 1m 83 diep was en ik vroeg me af hoe ik die zou kunnen oversteken. Ik wist niet meer dat we hoog op een richel stonden, op de eerste verdieping van de gevangeniscellen. De richel presenteerde zich als een voetgangersbrug rond de gevangeniscellen en ook als een goede plek die een algemeen uitzicht op het centrum van de Hel bood. "Deze dingen zijn getrouw en waarachtig", zei Jezus tegen mij. "De dood en de Hel zullen op een dag in de poel van vuur geworpen worden. In de tussentijd, is dit hier de plaats die de plaats van de Hel inneemt. Deze gevangeniscellen zullen hier blijven, volgepakt met zondige zielen, die lijden en gefolterd worden. Ik gaf Mijn leven, zodat u niet hier hoeft te komen. Deze verschrikkingen werkelijk zijn, maar de genade van Mijn Vader is ook werkelijk. Als u Hem toestaat handelen, zal Hij u vergeven. Roep Hem vandaag aan in Mijn naam".


9- Gevangeniscellen van de Hel


Dus Jezus en ik stonden op een kroonlijst van de eerste verdieping van de gevangeniscellen. De kroonlijst was ongeveer 1,30 m breed. Ik keek omhoog, en zo hoog als ik kon zien, waren er andere kroonlijsten in een grote cirkel rond wat eruitzag als een gigantische put. Naast de kroonlijst of loopbrug waren er gevangeniscellen die in de grond waren gegraven. Deze gevangeniscellen, zoals die in een gevangenis, zaten in een enkele rij. Ongeveer zestig centimeters smerigheid scheidde ze van elkaar. Jezus zei tegen mij: "Dit gevangenis is 27 kilometers hoog, beginnend op de bodem van de Hel. Hier, in deze gevangeniscellen, zijn vele zielen die aan hekserij of occultisme deden. Sommigen waren tovenaars, mediums, drugventers, deden aan afgoderij of waren goddelozen die onbeleefde geesten hadden. Dit zijn de zielen die de grootste gruwelen tegen God bewerkten. Velen van hen zijn hier honderden jaren geweest. Dit zijn degenen die geen berouw wilden tonen, en vooral zij, die de mensen bedrogen en ze meesleepten, weg van God. Deze zielen hebben vele boze daden tegen de Here en Zijn volk gedaan. Kwaad en zonde waren hun liefde en hartstocht."


Toen ik de Heer langs de brug volgde, keek ik naar het centrum van de Hel, waar de meeste activiteiten plaatsvonden. Een zwak licht vulde op elk moment het centrum, en ik kon vele vormen zien bewegen. Er waren gevangeniscellen zover ik kon kijken. Ik dacht bij mezelf dat de martelingen van de zielen in de gevangeniscellen toch zeker niet verschrikkelijker konden zijn dan die van zielen in de vuurputten. Overal om ons heen hoorde ik het vreselijke huilen en klagen en gillen van verdoemden in deze cellen. Ik begon mij erg ziek te voelen en een groot verdriet vulde mijn hart. Jezus zei tegen mij: "Ik heb je deze kreten tot nu toe niet laten horen, mijn kind. Maar nu zal Ik je tonen hoe satan kwam om te stelen, te doden en te vernietigen. Hier in de Hel zijn verschillende folteringen voor verschillende zielen. Satan dient deze folteringen toe tot de dag van het oordeel, tot de dood en de Hel in de poel van vuur geworpen worden. Trouwens, er gaat af en toe een meer van vuur door de Hel."


Naarmate we verder op de richel kwamen, namen de geluiden sterk toe. Grote schreeuwen kwamen van binnenuit de gevangeniscellen. Terwijl ik dicht bij Jezus liep, stopte Hij vóór de derde gevangeniscel. Een helder licht verlichtte de gevangeniscel vanbinnen. In de gevangeniscel zat een oude dame op een schommelstoel, schommelend en schreeuwend alsof haar hart zou breken. Ik weet niet waarom, maar ik was geschokt toen ik zag dat deze vrouw een echt persoon was met een lichaam. De gevangeniscel was volkomen leeg uitgezonderd deze vrouw op de schommelstoel. De wanden van de gevangeniscel werden gebouwd met klei en smerigheid, in de aarde gegoten. De hekopening overspande de hele voorkant van de cel. Het was gemaakt van zwart metaal met ijzer tralies en een deurslot. Aangezien de tralies ver uit elkaar stonden hadden Jezus en ik een bijna volledig beeld van de binnen van de gevangeniscel.


De kleur van de oude vrouw leek op as van vlees gemengd met een grijsachtige tint. De oude vrouw schommelde van voor naar achter en tranen rolden langs haar wangen. Ik zag, bij haar uitdrukking van kwelling, dat ze diepe pijn had en dat ze een grote innerlijke kwelling onderging. Ik vroeg me af wat ze had gedaan om hier opgesloten te worden. Opeens, vlak voor mijn ogen begon de vrouw van vorm te veranderen. Eerst veranderde zij in een zeer zeer oude man, toen in een jonge vrouw, toen in een vrouw van middelbare leeftijd. Toen werd zij weer de oude vrouw die ik eerst had gezien. Geschokt keek ik toe terwijl zij de een na de ander al deze andere veranderingen onderging.


Toen zij Jezus zag riep zij: "Heer, ontferm U over mij. Laat mij uit deze plaats van martelingen!" Ze leunde voorover, zo ver mogelijk weg, om Jezus te proberen te bereiken, maar dat lukte haar niet. De metamorfose ging door, zelfs haar kleren waren veranderd. Dus kleedde ze zich als een man, daarna als een jong meisje, als een vrouw van middelbare leeftijd en belandde ze in de kleren van een oude vrouw. Al deze gedaanteveranderingen schenen niet meer dan een paar minuten te duren. Ik vroeg Jezus: "Waarom, Here?" Ze gilde weer: "O Heer, laat me hieruit, voor ze terugkomen." Zij stond nu op de voorkant zijn gevangeniscel, en greep krampachtig met gebalde vuisten de tralies vast. Zij zei: "Ik weet dat Uw liefde echt is. Ik weet dat Uw liefde waar is. Laat mij eruit!" Terwijl de vrouw gilde in grote angst zag ik dat iets bezig begon het vlees van haar lichaam af te scheuren. "Zij is niet wat zij schijnt te zijn", zei de Heer.


De vrouw zat weer in de stoel en begon te schommelen. Maar nu zat er niets dan een skelet in de schommelstoel. Een skelet met een vuile mist vanbinnen. Een paar minuten eerder had ze een lichaam, ze was gekleed, en nu was ze gewoon een stapel zwarte botten, verbrand, met lege gaatjes in plaats van ogen. De ziel van deze vrouw kreunde en riep haar berouw tot Jezus uit, maar het was te laat. "Toen zij op aarde was," zei Jezus, "was deze vrouw een heks en aanbad zij satan. Zij bedreef niet alleen tovenarij, maar zij onderwees het aan anderen. Toen ze een kind was, deden haar familieleden vroeger zwarte magie. Zij hadden de duisternis meer lief dan het licht. Vele keren riep Ik haar tot bekering maar zij spotte met Mij door te zeggen: "Ik vind het fijn om satan te dienen. Ik wil hem blijven dienen." Zij verwierp de waarheid en wilde zich niet bekeren van haar goddeloosheid. Zij keerde vele mensen af van de Here. Sommigen van hen zijn heden ten dage met haar in de Hel. Als zij berouw had getoond zou Ik haar gered hebben en velen van haar familie, maar zij wilde niet luisteren. Satan bedroog deze vrouw door haar te laten geloven dat ze een eigen koninkrijk zou ontvangen als beloning voor haar dienst voor hem. Hij vertelde haar dat ze nooit zou sterven, maar dat ze voor altijd bij hem zou blijven wonen. Zij stierf, prijzende satan. Toen zij hier kwam vroeg zij om haar koninkrijk. Satan, de vader van de leugen, lachte haar uit door haar te zeggen: "Denk je nu werkelijk dat ik mijn koninkrijk met jou zal delen? Hier is jouw koninkrijk." En hij sloot haar op in deze gevangeniscel en martelt haar nu dag en nacht.


Op aarde leerde deze vrouw vele tovenaars die witte en zwarte magie beoefenden. Een van zijn goocheltrucs was om zichzelf te veranderen in een jonge vrouw, in een vrouw van middelbare leeftijd, in een oude vrouw en zelfs in een oude man. Het was in die tijd leuk om deze veranderingen door te voeren en de tovenaars uit de lagere graden met zijn kracht bang te maken. Maar nu lijdt zij de pijnen van de Hel, en haar vlees wordt met iedere metamorfose verscheurd. Zij kan ze nu niet meer beheersen en blijft van de ene vorm naar het andere veranderen, maar haar werkelijke vorm is een vuile ziel binnenin haar geraamte. Satan gebruikt haar om zijn duivelse doeleinden te bereiken. Hij bespot haar met zijn sarcasmen. Dikwijls wordt zij voor satan gebracht die haar foltert voor zijn plezier. Ik riep haar velen malen aan Mij, en Ik zou haar gered hebben. Maar zij wilde Mij niet. Nu smeekt zij om vergeving, maar het is te laat. Nu is zij verloren en zonder hoop.


Ik keek naar deze vrouw die voor altijd verloren was in lijden en pijn, en hoewel zij een slechte vrouw was, was mijn hart gebroken van medelijden. "Heer, hoe ontzettend!" zei ik in tranen. Toen, spoedig, alsof Jezus en ik er niet eens bestonden, kwam er een vuile, bruine demon met gebroken vleugels, ongeveer de grootte en de vorm van een grote beer, naar de deur van haar gevangeniscel. Hij opende de deur met een sleutel. Hij maakte luide geluiden, alsof hij haar schrik aan wilde jagen. De vrouw gilde, in wanhopige angst, toen hij haar begon aan te vallen en haar uit haar gevangeniscel te duwen. "Deze demon foltert haar vaak", zei Jezus. Ik zag hoe zij uit de gevangeniscel gesleept en elders meegenomen werd. "Heer", vroeg ik, "is er niets wat wij kunnen doen?" Ik had zoveel medelijden met haar. "Het is te laat!" antwoordde Jezus, "het is te laat".


10- Verschrikkingen van de Hel


Ik begreep waarom de mensen uit deze gevangeniscellen in de buik van de Hel verschillend waren van degenen die ergens elders in andere martelingen gestaan werden. Er was veel andere dingen dat ik niet begreep. Ik luisterde eenvoudig naar Jezus en schreef alles wat ik hoorde en zag op voor de glorie van God. Zo ver als het oog reikte leken de gevangeniscellen worden gestaan in een eindeloze cirkel. In elke gevangeniscel zat één ziel. Kreunen, klachten, zuchten en knarsten ontsnapten uit de gevangeniscellen terwijl we erlangs liepen. We hadden nog niet ver gelopen toen Jezus voor een ander gevangeniscel stopte. Toen wij naar binnen keken, ging er een licht schijnen, degene die Jezus produceerde. Ik stond en keek naar een ziel waarvan ik wist dat ze in een groot kwelling was. Het was een andere vrouw en zij had een blauwgrijze kleur. Zijn vlees was dood, en de delen die in ontbinding waren, vielen van zijn botten. Haar beenderen waren alle verbrand en van een diepzwart. Zij droeg kleine stukken van vodden en gescheurde stukken van kleding. Wormen kropen uit haar vlees en beenderen. Een afstotende geur vulde de gevangeniscel.


Net als de vorige vrouw was ook zij gezeten in een schommelstoel. Zij hield een lappenpop in haar armen en terwijl zij schommelde huilde zij door de lappenpop te houden tegen zich aan. Haar lichaam schokte van de diepe snikken, en jammerklachten kwamen uit de gevangeniscel. Jezus zei tegen mij: "Zij was ook een dienares van satan. Zij verkocht haar ziel aan hem, en zij beoefende elk soort van kwaad. Toverij is reëel", zei Jezus. "Deze vrouw leerde en bracht in praktijk toverij en zij keerde velen naar de wegen van de zonde. Dezen, die toverij onderwezen, krijgen meer speciale aandachten en meer speciale machten van satan dan zij die het alleen maar in praktijk brachten. Zij was een waarzegster en een medium voor haar meester. Zij genoot grote gunsten van satan, vanwege al het kwaad dat zij beging. Zij wist hoe de machten der duisternis te gebruiken voor haarzelf en voor satan. Ze woonde zwarte missen bij en aanbad satan. Zij was voor hem een vrouw met veel macht."


Ik vroeg me af hoeveel zielen zij voor satan had misleid. Ik keek naar dit benige karkas van een ziel, huilend op een voddenpop, gewoon een vies stuk vod. Het verdriet vulde mijn hart en ik had tranen in mijn ogen. Ze hield de lappenpop tegen haar aan alsof het haar kon helpen, of alsof ze de pop kon beschermen. De dodengeur vulde de plaats. Toen zag ik dat zij begon te veranderen, zoals de andere vrouw. Zij was eerst een oude vrouw in de jaren 1930, en toen een jonge moderne vrouw. Keer op keer maakte zij deze fantastische transformatie, vlak voor onze ogen.


Jezus zei tegen mij: "Deze vrouw stond gelijk met een prediker van satan. Evenals het ware Evangelie wordt gepredikt door een echte predikant, zo heeft satan zijn vals predikanten die een vervalsing van de echte predikanten zijn. Deze vrouw had de sterkste soort van satanische macht, een macht die zij pas kon ontvangen dat na de verkoop van haar ziel." Satanische gaven zijn precies tegengesteld aan de geestelijke gaven die Jezus schenkt aan gelovigen. Dit is de macht der duisternis. Deze medewerkers van satan werken in het occulte, in de winkels van toverij. Zij lezen in de lijnen van de hand en doen veel andere dingen. Een medium van satan is een machtige satanische werker. Deze personen zijn volledig bedrogen en plaatsen zich volledig onder de invloed van satan. Sommige werkers der duisternis kunnen zelfs niet tegen satan spreken tenzij hun medium voor hen spreekt. Zij offeren mensen en dieren aan de duivel.


Vele mensen geven hun zielen aan satan. Zij kiezen ervoor hem te dienen in plaats van Mij te dienen. Hun keus is de dood, tenzij zij zich bekeren van hun zonden en Mij aanroepen. Ik ben getrouw en zal ze redden van hun zonden. Velen verkopen hun ziel aan satan denkende dat zij dan voor altijd zullen leven. Maar zij sterven van een vreselijke dood. Satan denkt nog altijd dat hij God kan verslaan en Gods plan kan verijdelen. Maar hij was verslagen aan het kruis. Ik heb de sleutels uit de handen van satan gehaald en Ik heb alle macht in de hemelen en op aarde.


Toen deze vrouw stierf ging zij regelrecht naar de Hel. De demonen brachten haar voor satan, en daar vroeg zij waarom de demonen haar overheersten, want op aarde, dacht zij dat zij over hen heerste. Op aarde, zij hadden haar bevelen uitgevoerd. Zij vroeg satan ook om het koninkrijk dat hij haar beloofd had. Satan bleef tegen haar liegen, zelfs na haar dood. Hij zei tegen haar dat hij haar weer levend zou maken en haar weer zou gebruiken. Door misleiding had zij vele zielen tot hem gebracht, ook leken satans leugens haar geloofwaardig. Maar uiteindelijk lachte en lachte satan haar uit met minachting, zeggende tegen haar: "Ik heb je bedrogen en je al die jaren gebruikt. Ik zal jou nooit mijn koninkrijk schenken."


De duivel hief zijn armen naar haar toe en ze voelde zich alsof haar vlees uit haar botten was gescheurd. Zij gilde van de pijn, terwijl een groot zwart boek aan satan werd gebracht. Hij opende het en ging met zijn vinger langs de bladzijden tot hij haar naam vond. "O ja", zei satan, "je hebt mij goed gediend op aarde, je bracht mij meer dan 500 zielen". Toen loog hij tegen haar zeggende tegen haar: "Je straf zal niet zo zwaar zijn als die van de anderen". De kakelend van een spottende demon klonk; satan stond op en wees met de vinger naar de vrouw; en een machtige wind rees op en vulde de plaats. Hij bracht een geluid voort dat klonk als een brullende donder: "Ha! Ha!" lachte de duivel. "Probeer je koninkrijk maar te krijgen als je kan." Toen sloeg een onzichtbare kracht haar tegen de grond. "Je gaat mij in die plaats ook dienen." Satan lachte toen zij trachtte op te staan. Ze schreeuwde van de pijn omdat de demonen het vlees uit haar botten bleven scheuren. Zij werd naar deze kooi gesleept. Zij herinnerde zich satans beloften. Hij had haar verteld dat zij alle macht zou hebben. Hij zei haar dat ze nooit zou sterven. Hij had haar verteld dat hij macht had over leven en dood en zij geloofde hem. Haar werd verteld dat satan alles kon tegenhouden waardoor zij gedood kon worden. Satan had haar vele leugens verteld en had haar vele dingen beloofd.


Jezus zei: "Ik ben gekomen om alle mensen te redden. Mijn verlangen is dat allen die verloren worden berouw hebben en Mijn naam aanroepen. Het is niet Mijn wil dat iemand verloren zal gaan, maar dat allemaal het eeuwige leven hebben. Het is droevig te moeten zeggen dat de meesten zich niet van hun zonden zullen bekeren voordat zij sterven, en zij zullen naar de Hel gaan. Maar de weg naar de Hemel is dezelfde voor alle mensen. U moet wedergeboren worden om het Koninkrijk van God binnen te gaan. U moet tot de Vader komen in Mijn naam en zich van uw zonden bekeren. U moet in oprechtheid uw hart aan God geven en Hem dienen." "Kind", vervolgde Jezus, "het volgende dat Ik je zal openbaren is nog verschrikkelijker. Ik weet dat het je zult bedroeven maar Ik wil echter dat de wereld zal horen en weten wat de Geest tot de gemeenten zegt. In deze gevangeniscellen, zo ver het oog reikt, zijn er alleen gekwelde zielen. Iedere keer dat de gevangeniscellen vol zijn vergroot de Hel zich om meer zielen binnen te krijgen. U bezit al uw zintuigen in de Hel. En als u op aarde blind was, dan zult u in de Hel blind zijn. Als u slechts één arm had op aarde, zult u ook in de Hel maar één arm hebben."


Ik zeg u dat u zich moet bekeren, want de Hel is een vreselijke plaats, een angstaanjagende plaats, een plaats van grote droefheid en eeuwigdurende kreten van spijten. Alstublieft, ik smeek u te geloven wat ik zeg, want het is de waarheid. Dit alles was zo moeilijk voor mij, dat ik vele keren ziek was tijdens de bereiding van dit boek. Ik zag dingen in de Hel die te verschrikkelijk zijn om over te spreken. Nog vreselijker dan het geschreeuw in kwellingen, de geuren van rottend vlees en de verschrikking van het vuur van de Hel met zijn diepe kraters. Ik zag dingen die God niet wilde dat ik opschreef. Als u sterft op aarde, als u wedergeboren bent door de Geest van God, gaat uw ziel naar de Hemel; als u een zondaar bent, u gaat naar deze brandende Hel. Demonen met grote ketens slepen uw ziel en meenemen u door de poorten van de Hel waar u in de kraters wordt gegooid en gekweld. Op een gegeven moment zult u voor satan worden gebracht. U bent u volledig bewust van alles wat er met u gebeurt in de Hel.


Jezus vertelde mij dat er een plaats in de Hel is die het "entertainmentcentrum" genoemd wordt. Zielen die gevangen zitten in de putten kunnen daar niet heengebracht worden. Hij vertelde mij ook dat, hoewel de folteringen verschillend zijn volgens de zielen, zij wel allen in het vuur branden. Het entertainmentcentrum heeft de vorm van een circuspiste. Verscheidene mensen die als vermaak moeten dienen worden naar de centrale piste van het entertainmentcentrum gebracht. Dit zijn mensen die op aarde satan bewust gediend hebben. Zij zijn degenen die uit eigen vrije wil ervoor kozen om satan te volgen in plaats van God volgen. Rondom de arena zijn de andere zielen, behalve de zielen van de putten.


Degenen in het centrum waren leiders in de occulte wereld voordat zij sterven. Zij waren mediums, waarzeggers, tovenaars, heksen, helderzienders, dat wil zeggen al diegenen die bewust de keus maakten om satan te dienen. Tijdens hun leven hebben ze mensen misleid en hen ertoe gebracht om satan te volgen en in zonde te leven. Zij die bedrogen zijn en zijn gebracht in zonde te vallen, komen en kwellen degenen die hen bedrogen hebben. Een voor een mogen ze hen martelen. Tijdens één van die soort van martelingen is dat de geestelijke botten uit elkaar gespleten zijn en in verschillende delen van de Hel werden begraven. De ziel wordt letterlijk uit elkaar gerukt en de stukken liggen verspreid over de Hel in een soort demonische schatzoeken. De verminkte zielen voelen verschrikkelijke pijnen. Zij, die buiten de arena stonden, mogen stenen gooien naar de zielen in de arena. De meest ondenkbare methoden van foltering worden toegestaan. De zielen die gemarteld zijn willen om de dood. Dat is helaas de eeuwige dood. Satan geeft de orders zodat dit alles kan plaatsvinden. Dit is het satans amusementscentrum.


Jezus zei: "Vele jaren geleden nam Ik satan de sleutels der Hel af. Ik kwam om deze gevangeniscellen te open om Mijn volk eruit te laten. Want in de tijd van het Oude Testament, voordat Ik Mijn leven op het kruis gaf, was het Paradijs vlak naast de Hel. Deze gevangeniscellen waren eens in het paradijs maar nu gebruikt satan ze voor zijn kwade doeleinden en heeft er meer bijgemaakt. O lezer, wilt je zich niet bekeren van jouw zonden voordat het voor eeuwig te laat is? Want u zult allemaal voor Mij komen in het Oordeel. Toen Ik stierf en herrees door de macht van God, Mijn Vader, is het paradijs verplaatst van waar het was, naast de Hel. Ik zeg u nogmaals dat deze cellen, die ongeveer 27 kilometers hoog zijn ingericht, dienen als gevangenis voor degenen die voor satan, de werkers van de duisternis waren, zij die betrokken zijn geweest bij allerlei zonden met betrekking tot demonische krachten, occultisme en verering van satan. "Kom, Ik zal je iets laten zien", zei Jezus tegen mij.


Opeens zaten we ongeveer 800 meter hoog in het centrum van de buik van de Hel, midden tussen van deze enkele 27 kilometers van gevangenissen. Het was als een put waarvan de top en de bodem niet te zien waren vanwege de duisternis. Een geel licht begon deze plek te lichten. Ik hield Jezus' hand stijf vast. "Heer," zei ik: "waarom zijn we hier?" Plotseling kwam er een sterke orkaanachtige wind met een zeer hard geluid. Grote golven vuur begonnen op de wanden van de gevangeniscellen te gaan, door alles op hun pad te verbranden. De vlammen bereikten het binnenste van iedere cel en veroorzaakten meelijwekkende kreten van pijn en lijden. Hoewel de vlammen Jezus en mij niet bereikten, rees angst omhoog in mij toen ik de zielen van de verlorenen naar de achterkant van de kleine gevangeniscellen zag rennen, trachtend een schuilplaats te vinden.


Een duivels geluid begon links van ons omhoog te rijzen. Ik keek, en daar stond satan met zijn rug naar ons toe. Hij stond geheel in de vlammen maar hij verbrandde echter niet, integendeel, hij maakte het vuur. Nu haastte hij zich in de vlammen, genietend van de kreten van deze arme verloren zielen. Als satan de armen bewoog, kwamen er grote ballen vuur uit hem. Hartbrekend gegil en grote ontzettende kreten van pijn kwamen uit de gevangeniscellen. De zielen werden levend verbrand daarbinnen door deze hitte, intenser dan die van een vuurmeer, en toch konden ze niet sterven. De demonen lachten met satan mee als hij van gevangeniscel naar gevangeniscel ging om de verlorenen te folteren. Jezus zei: "Satan leeft van het kwade. Hij verheugt zich in pijn en lijden. Hij wint erdoor aan macht."


Ik keek naar satan wanneer een oranjerood vlam met bruine randen geheel om hem heen in sterkte toenam. Een gewelddadige en woedende storm blies over zijn kleren, die niet brandden. De geur van brandde vlees vulde de ruimte. Ik realiseerde mij opnieuw dat de verschrikkingen van de Hel inderdaad reëel zijn. Satan wandelde door de vlammen maar ze konden hem niet verbranden. Hoewel ik alleen zijn rug zag kon ik zijn kwaadaardig gelach overal horen. Ik observeerde, toen satan opstond in een wolk van rook, en de stortvloed van vuur naar de top van de buik van de Hel met zich meedroeg. Hij draaide zich om en met een krachtige stem kondigde hij aan dat zolang alle zielen hem niet zouden aanbidden, hij hen terug voor een rit in de entertainmentarena zou sturen.


"Nee, alstublieft satan, wij zullen je aanbidden," riepen ze allemaal tegelijk en zij begonnen met z'n allen in de aanbidding voor satan te buigen. En hoe meer zij hem aanbaden, hoe groter zijn honger naar verering werd. De kreet van deze lofprijzingen weerklonken steeds luider tot de structuren van de Hel met dit lawaai galmen. Jezus zei: "Al deze mensen die de gevangeniscellen van de Hel bewonen, hebben het ware Evangelie gehoord terwijl zij nog leefden op aarde. Vele keren werd Mijn redding hen aangeboden. Vele malen trok Mijn Geest hen aan, maar zij wilden niet luisteren noch tot Mij komen om gered te worden." Terwijl Jezus sprak, zei satan tegen zijn gevangenen: "Ha! Ha! Dit is uw koninkrijk, het koninkrijk dat jullie voor altijd zullen hebben. Mijn koninkrijk bedekt de hele aarde en de wereld daaronder." En toen tranen van spijten uit de brandende cellen kwamen, hoorde ik hem weer zeggen: "Dit is wat zal uw leven voor de eeuwigheid zijn."


Jezus zei: "Mijn verlossing is gratis. Wie het wenst, laat hem komen en gered worden van deze plaats van eeuwige bestraffing. Ik zal hem niet afwijzen. Als je een tovenaar of heks geweest bent, zelfs al hebt je een geschreven verbond met de duivel gesloten, Mijn macht zal het verbreken, en Mijn vergoten bloed zal je redden. Ik zal de kwade vloek op uw leven van je wegnemen en Ik zal je van de Hel verlossen. Geef Mij jouw hart opdat Ik jouw ketenen zal losmaken en je zal bevrijden."


11- Het hart van de Hel


's Nachts ging ik met Jezus naar de Hel. Gedurende de dag had ik de Hel altijd voor mijn ogen. Ik probeerde anderen te vertellen over wat ik zag, maar zij wilden mij niet geloven. Ik voelde me heel erg alleen, en kon alleen doorgaan vanwege de genade van God. Alle glorie komt de Here Jezus Christus toe. De volgende nacht gingen Jezus en ik terug naar de Hel. We liepen langs de kroonlijst van de buik van de Hel. Ik herkende sommige onderdelen omdat ik er al eerder was geweest. Dezelfde rotte vlees, dezelfde geur van het kwaad, dezelfde geur van rotte, dezelfde geur van muffe lucht, dezelfde geur van hete lucht waren overal. Ik was reeds erg vermoeid. Jezus kende mijn gedachten en zei: "Ik zal je nimmer verlaten of begeven, Ik weet dat je afgemat bent, maar Ik zal je sterken." Hij raakte me aan en het versterkte me echt, en we gingen verder. Voor ons zag ik een grote zwarte massa, bijna zo groot als een baseball-veld, het scheen op en neer te bewegen. Ik herinnerde mij dat Jezus tegen mij had gezegd dat dit "het hart van de Hel" was.


Uit dit grote zwarte hart kwamen dingen die eruit zag als grote armen of horens. Deze hoorns begonnen van het hart om bijna overal buiten de Hel, op aarde en boven de aarde te gaan. Ik vroeg me af of deze horens de horens waren waar de Bijbel het over had. Overal rondom het hart was de aarde droog en bruin. De aarde was verbrand en was opgedroogd tot een roestbruine kleur in ongeveer tien meter in alle richtingen. Het hart was zwartste van de zwartkleuren, maar een andere kleur was met het zwart vermengd, zoals die der schub van een slangenhuid. Elke keer dat het klopte, gaf het hart een afschuwelijke stank af. Het functioneerde zich als een echt hart en klopte op en neer. Het was omgeven door een krachtveld van het kwade. Verbaasd, keek ik naar dat hart en vroeg me af waar het voor was.


Jezus zei: "Deze takken, die lijken op de slagaders van een hart, zijn als pijpleidingen die door de aarde omhoog gaan en dienen om demonen naar zijn oppervlakte te verdrijven. Dit zijn de horens die Daniël zag en zij vertegenwoordigen satanische koninkrijken op aarde. Sommige hebben al bestaan. Anderen zullen zich vestigen. Andere zijn tegenwoordig gevestigd. Satanische koninkrijken zullen oprijzen en de antichrist zal heersen over vele volken, plaatsen en dingen. Als dit mogelijk zou zijn, zou zelfs de ware uitverkorenen door hem misleid worden. Velen zullen dwalen en het beest en zijn beeld aanbidden. Uit deze hoofdtakken of hoorns zullen andere kleinere horens groeien. Uit deze kleinste takken zullen demonen, boze geesten en allerlei soort boze machten zullen uitkomen. Zij zullen op aarde worden vrijgelaten en door satan bevolen worden om allerlei slechte werken te doen. Deze koninkrijken en deze satanische machten zullen het beest gehoorzamen, en velen zullen het volgen om naar de vernietiging te gaan. Het is hier, in het hart van de Hel, dat alle deze dingen beginnen."


Dit zijn de woorden die Jezus tot mij sprak. Hij gaf mij opdracht ze op te schrijven in een boek, en ze aan de wereld te openbaren. Deze woorden zijn waar. Deze openbaringen werden mij gegeven door de Heer Jezus Christus, zodat iedereen de werken van satan en de duivelse plannen die hij voorbereidt voor de toekomst kan kennen en begrijpen. Jezus zei: "Volg Mij." Wij liepen een trap op die naar het hart leidde waar een deur was vóór ons geopend. In het hart was de meeste volkomen duisternis. Ik hoorde geschrei en de geur was zo slecht dat ik nauwelijks kon ademen. Alles wat ik in de duisternis kon zien was Jezus. Ik ging vooruit, neergehurkt tegen Hem. Plotseling was Jezus weg. Het ondenkbare was gebeurd. Ik was alleen in het hart van de Hel. Ik was gevuld met angst, angst nam greep op mijn ziel, de dood omhelsde me.


Ik riep uit tot Jezus: "Waar bent U? Oh! Kom alstublieft terug Heer!" Ik riep maar niemand antwoordde. "O mijn God", jammerde ik, "ik moet hier weg." Ik begon te rennen in de duisternis. Als ik de wanden aanraakte leken ze te ademen en te bewegen onder mijn handen. Ik was niet langer alleen: Ik hoorde gelach toen twee demonen, omgeven door een flauw geel licht, mijn beide handen grepen. Zij deden snel ketenen om mijn armen heen en sleepten mij dieper het hart in. Ik gilde tot Jezus, maar er was geen antwoord. Ik huilde en vocht met al mijn kracht, maar zij sleepten mij voort alsof ik geen weerstand bood.


Terwijl wij dieper het hart binnengingen, voelde ik een kwieke pijn, alsof een onbekende kracht had mijn lichaam geschampt. Het was alsof mijn vlees van mij afgetrokken werd. Ik gilde uit van verschrikking. Mijn belagers sleepten mij naar een gevangeniscel en gooiden mij naar binnen. Toen zij de deur op slot deden, gilde ik nog harder. Zij lachten sarcastisch door te zeggen: "Huilen zal je geen goed doen. Wanneer het je tijd is, zal je voor onze meester moeten verschijnen. Hij zal je voor zijn vermaak folteren." Mijn hele lichaam was nu doortrokken van de afschuwelijke geur van het hart. "Waarom ben ik hier? Wat gebeurt er met mij? Ben ik gek geworden? Laat mij eruit, laat mij eruit." Ik riep zonder enig succes. Na een tijdje begon ik de wand van de gevangeniscel waarin ik was te voelen. Die was rond en glad als iets dat levend is. Het was inderdaad levend en dat begon te bewegen. "O Heer," gilde ik, "wat gebeurt er? Jezus, waar bent U?" Maar ik hoorde alleen de echo van mijn eigen stem.


Een angst, het meest verschrikkelijke dat kan bestaan, greep mij plotseling aan. Voor de eerste keer sinds Jezus mij verlaten had, begon ik mij te realiseren dat ik echt verloren was, zonder de allerminste hoop. Ik begon te snikken en belde Jezus zoveel als ik kon. Toen hoorde ik een stem in de duisternis zeggend: "Het zal je geen goed doen om Jezus te bellen, Hij is hier niet." Een vaag licht begon de plaats te vullen. Voor het eerst kon ik andere gevangeniscellen zien, cellen zoals de mijne, ingezet in de wand van het hart van de Hel. Er lag een soort web voor ons, en in elke cel stroomde een soort modder van een kleverige substantie, door de cellen. Vanuit de gevangeniscel naast mij zei de stem van een vrouw tegen mij: Je bent verloren in deze folterplaats. Er is geen nooduitgang.


Ik had moeite om haar te zien omdat het licht zo zwak was. De vrouw was net zo wakker als ik, maar de bewoners van alle andere cellen leken te slapen of als in een soort van flauwte. "Er is geen hoop meer", riep ze, "geen hoop meer." Een gevoel van intense eenzaamheid en onvoorwaardelijke wanhoop kwam over mij. De woorden van de vrouw hielpen me helemaal niet. "Hier, dit is het hart van de Hel," zei ze; "hier worden wij gemarteld, maar onze martelingen zijn niet zo erg als die van de andere delen van de Hel." Ik vond later uit dat zij had gelogen toen zij zei dat er hier niet zoveel folteringen waren als elders in Hel.


"Soms," vervolgde ze, "worden we voor satan gebracht en hij vindt het leuk om ons te martelen. Satan maakt van onze pijn zijn voedsel en hij vergroot zijn kracht met onze wanhoopskreten en onze pijn. Onze zonden zijn altijd voor ons ogen. Wij weten dat wij goddeloos zijn. Wij weten ook dat wij eens de Here Jezus kenden, maar Hem weigerden, wij toekeerden God de rug. Wij deden waar we zelf zin in hadden. Voordat ik hier kwam was ik een hoer. Ik trok mannen en vrouwen naar me toe voor hun geld en ik noemde "liefde" wat we deden. Ik deed met hen wat ik wilde. Ik heb veel gezinnen verwoest. In deze gevangeniscellen zijn er veel lesbische vrouwen, homoseksuelen en overspelers."


Ik riep uit in de duisternis: "Ik hoor aan dit wereld niet, ik ben verlost. Ik hoor aan God. Waarom ben ik hier?" Maar er was geen antwoord. Toen kwamen de demonen terug en openden mijn celdeur. De ene trok me terwijl de andere me langs een rotsachtig pad duwde. De aanraking van de demonen was als een brandende vlam op mijn vlees. Zij deden mij pijn. Ik riep: "O Jezus, waar bent U? Help mij, alstublieft, Jezus!" Een loeiend vuur sprong plotseling vlak voor mij omhoog, maar voordat het mij aanraakte stopte het. Nu had ik het gevoel dat het vlees uit mijn lichaam werd gerukt. De meest ondraaglijke pijn die ik me had kunnen voorstellen, ging door mijn wezen. Ik leed ondraaglijk. Iets wat ik niet zag, was mijn lichaam aan 't verscheuren, terwijl boze geesten in de vorm van vleermuizen mij over mijn hele lichaam beten. "Lieve Here Jezus," schreide ik, "waar bent U? O alstublieft, laat me eruit!"


Ik werd tot een grote lege plek in het hart van de Hel gesleept en geduwd, en vervolgens werd ik voor een soort smerig altaar gegooid. Op het altaar lag een groot open boek. Ik hoorde een satanisch gelach en realiseerde mij dat ik in het vuil vóór satan lag. Satan zei: "Eindelijk heb ik je gehad!" Ik stapte met afschuw naar achteren, maar direct daarna besefte ik dat hij niet tegen mij praatte, maar tegen iemand anders die voor me stond. Satan zei: "Ha, ha, eindelijk heb ik de kans om je te vernietigen. Eens kijken wat je straf zal zijn." Hij opende het boek en zijn vinger gleed langs de pagina's. De naam van deze ziel werd genoemd, en de straf werd vastgesteld. "Lieve Here", huilde ik, "kan dit allemaal echt gebeuren?" Ik was de volgende. De demonen duwden mij een podium op en dwongen mij om voor satan te buigen. Hetzelfde boosaardige lachen tevoorschijn kwam uit zijn persoon. "Ik heb heel lang op je gewacht en eindelijk heb ik je gehad." Hij sprak zeer luidkeels met sadistische voldoening. "Je probeerde aan mij te ontsnappen, maar nu heb ik je." Een angst zoals ik nog nooit had gevoeld viel op mij. Mijn vlees werd weer versnipperd en een grote ketting werd om mijn lichaam gewikkeld. Ik keek naar mezelf terwijl ik omringd werd door deze keten. Ik zag eruit als de anderen. Ik was een skelet, vol dode menselijke beenderen en de wormen wriemelden binnenin mij. Een brand begon vanaf mijn voeten en omhulde me volledig. Ik riep weer: "O, Jezus, wat is er gebeurd? Waar bent U Jezus?"


Satan lachte zo veel als hij kon en zei: "Er is geen Jezus hier. Ik ben nu jouw koning. Je zult hier voor altijd bij mij blijven. Je bent nu van mij." Ik werd gegrepen door de meest vreselijke emoties. Ik kon God niet voelen, noch liefde, noch vrede, noch menselijke warmte. Maar met heel scherpe zintuigen kon ik angst, haat, ondraaglijke pijn en onvoorstelbaar lijden voelen. Ik smeekte Jezus om mij te redden, maar er was geen antwoord. Satan zei: "Ik ben nu jouw heer" en hief zijn armen op om een demon aan zijn zijde te sommeren. Meteen kwam een zeer lelijke boze geest het podium op tot waar ik stond en greep mij. Hij had een groot lichaam, met een gezicht als een vleermuis, klauwen van roofvogel in plaats van handen. Een stinkende geur kwam van hem uit. "Wat zal ik met haar doen, heer satan?" vroeg de boze geest, terwijl een andere demon, helemaal bedekt met haren en met het hoofd van een wild zwijn, mij ook pakte. "Neem haar mee naar het diepste deel van het hart, een plaats waar verschrikkingen altijd voor haar ogen zullen zijn. Daar zal zij leren mij heer te noemen."


Ik werd weggesleept naar een donkere, een zeer donkere plaats en in iets kouds en klam gegooid. O, hoe kan men zich koud en tegelijkertijd brandend voelen? Ik wist het niet, maar het vuur brandde mijn lichaam en de wormen wriemelden over en door mij heen. De kreunen van de dood vulden de ruimte. "O Here Jezus, waarom ben ik hier? Mijn God, laat me sterven." Ik huilde, ik was wanhopig. Plotseling vulde een licht de plaats waar ik zat. Jezus verscheen en nam mij in Zijn armen. Onmiddellijk was ik terug in mijn huis. "Mijn Here Jezus, waar was U?" vroeg ik Hem terwijl de tranen vloeiden over mijn wangen.


Jezus sprak teder en zei: "Mijn kind, de Hel is een werkelijkheid. Maar je had erover nog nooit zo zeker kunnen zijn als je het niet voor jezelf had meegemaakt. Nu ken je de Waarheid en weet je wat het echt is om verloren te zijn in de Hel. Nu kun je anderen erover vertellen. Ik moest je dit laten meemaken, zodat je deze dingen zonder enige twijfel zou weten." Ik was zo bedroefd en zo moe. Ik stortte ineen in de armen van Jezus. En ook al herstelde Hij mij geheel, toch wilde ik ver weg gaan, zeer ver weg van Jezus, weg van mijn familie, en weg van iedereen. Gedurende de volgende dagen dat ik thuis was, was ik erg ziek. Mijn ziel was erg bedroefd en de verschrikkingen van de Hel zag ik altijd voor mij. Het duurde vele dagen voordat ik ten volle hersteld was.


12- Buitenste duisternis


Nacht na nacht gingen Jezus en ik terug de Hel in, zodat ik verslag kon schrijven van deze vreselijke waarheden. Elke keer dat wij in het hart passeerden liep ik heel dicht naast Jezus. Een enorme vrees greep mijn ziel aan, iedere keer dat ik mij herinnerde wat mij in die plaats was overkomen. Ik wist dat ik door moest gaan zodat zielen te redden. Maar het was alleen vanwege de barmhartigheden van God dat ik terug kon gaan. We stopten vóór een groep demonen die reciteerden en zongen aanbiddingen aan satan. Ze leken erg blij te zijn. "Ik zal je laten horen wat zij zeggen," zei Jezus tegen mij. "Wij zullen vandaag gaan naar dat huis en zullen degenen die daar wonen martelen. Wij zullen meer macht van heer satan krijgen als we dit op de juiste manier doen" zeiden ze. "Oh! Ja, we gaan daar veel pijn, ziekte en verdriet voor allemaal veroorzaken." Zij begonnen te dansen en liederen van satanische aanbidding voor satan te zingen, zich verheugend in het kwade. Een demon zei: "Wij moeten wel erg uitkijken voor de mensen die in Jezus geloven, want hebben zij de macht om ons uit te drijven." "Ja," zei een ander, "in de naam van Jezus moeten we op de vlucht gaan." Tenslotte zei nog een laatste boze geest: "Maar we zullen niet gaan naar hen toe die Jezus en de macht van Zijn Naam kennen."


Jezus zei: "Mijn engelen bewaren Mijn volk tegen deze boze geesten, en hun werken bloeien niet. Ik bescherm ook velen van de nog ongered, ook al weten zij het niet. Ik heb veel engelen die werken om de slechte plannen van satan te stoppen. Er zijn vele demonen in de luchten en op aarde. Ik heb je toegestaan sommige van deze demonen te zien, maar de anderen personen kunnen het niet. Dat is de reden waarom de waarheid van het Evangelie aan iedereen gepredikt moet worden. De waarheid zal de mensen vrij maken, en Ik zal ze beschermen tegen het kwaad. Er zijn geestelijke bevrijding en vrijheid in Mijn naam. Ik heb alle macht in Hemel en op aarde. Wees niet bevreesd voor satan, maar vrees God!" Toen wij onze weg door de Hel vervolgden, kwamen we een zeer grote en zeer donkere man tegen. Hij was omgeven door duisternis en had het uiterlijk van een engel. Hij hield iets in zijn linkerhand. Jezus zei tegen mij: "Deze plaats wordt de buitenste duisternis genoemd."


Ik hoorde geween en tandengeknars. Tot op die tijd had ik nog nooit zulke uiterste wanhoop ontmoet als in deze plaats. De engel die voor ons stond had geen vleugels. Hij leek ongeveer tien meter lang, en hij wist precies wat hij deed. Hij had een groot schijf in zijn linkerhand en hij draaide langzaam rond terwijl hij deze schijf hoog ophief alsof hij zich voorbereidde om die te gooien. Er was een vuur middenin de schijf en de buitenste rand was dark. De engel plaatste zijn hand onder de schijf en stapte terug om meer vaart te krijgen. Ik vroeg me af wie deze reuzenengel was en wat hij ging doen. Jezus, kennend mijn gedachten, zei nog eens tegen mij: "Dit is de buitenste duisternis. Herinner je dat Mijn Woord zegt: Maar de kinderen van het Koninkrijk zullen uitgeworpen worden in de buitenste duisternis; daar zal het geween zijn en het tandengeknars." Mattheüs 8:12


"Heere," zei ik, "bedoelt U dat Uw dienaars hier zijn?" "Ja", zei Jezus. "Dienaars die zich afkeerden nadat Ik ze geroepen had. Dienaars die de wereld meer liefhadden dan Mij en die teruggingen om zich te wentelen in de modder van de zonde, dienaars die niet wilden lopen in de waarheid en in de heiligheid. Het is beter om nooit te hebben begonnen dan zich om te draaien nadat Mij hebben begonnen te dienen." "Geloof Mij", zei Jezus, "als u zondigt dan hebt u een advocaat bij de Vader, als u berouw hebt van uw zonden ben Ik rechtvaardig om u te reinigen van alle ongerechtigheid. Maar als u zich niet wilt bekeren dan zal Ik komen op een tijd dat u het niet verwacht en u zult afgesneden worden met de ongelovigen en geworpen worden in de buitenste duisternis."


Ik keek toe en zag hoe de donkere engel de grote schijf heel ver de duisternis in wierp. "Mijn Woord bedoelt precies wat het wil zeggen wanneer het geschreven is: Zij zullen geworpen worden in de buitenste duisternis." Nadien kwamen Jezus en ik in de luchten terecht en volgden we de schijf de ruimte in. Wij kwamen bij de buitenkant van de schijf om naar binnen te kijken. Er was vuur in het midden van de schijf en mensen zwommen daar, af en toe uit de vuurgolven opduikend. Er waren daar geen demonen of boze geesten, alleen zielen, brandende in een zee van vuur. Buiten de schijf was de zwartst duisternis. Alleen het licht van de vlammen in de schijf verlichtte de lucht van de nacht. In dat licht zag ik mensen die probeerden naar de buitenzijden van de schijf te zwemmen. Sommigen van hen hadden bijna de buitenkant bereikt, toen een zuigende kracht vanuit het binnenste van de schijf hen terugsleepte de vlammen in. Ik keek toe terwijl hun vormen verandereden in skeletten met grijze zielen zoals nevel. Toen begreep ik dat dit niets anders was dan een ander deel van de Hel.


En toen zag ik, als in een visioen, engelen zegels openen. Natiën en koninkrijken leken onder deze zegels weggesloten te zijn. Als de engelen de zegels openden, marcheerden mannen en vrouwen, jongens en meisjes regelrecht de vlammen in. Ik was vervuld van afschuw toen ik naar de dienaren van de Heer keek die waren gevallen en me afvroeg of ik een van hen kende. Ik kon mijn hoofd niet afwenden van het spektakel van deze zielen die regelrecht het vuur inliepen, en niemand probeerde hen te stoppen. Ik riep: "Here, alstublieft, stop ze voordat ze bij het vuur zijn!" Maar Jezus antwoordde: "Wie oren heeft, die hore! Wie ogen heeft, die zie! Mijn kind, roep het uit tegen de zonde en het kwaad. Zeg tegen Mijn dienaars dat zij getrouw moeten zijn en de naam van de Here moeten aanroepen. Ik neem je mee door deze verschrikkelijke plaats opdat je hun kan vertellen over de Hel." Jezus vervolgde: "Sommigen zullen je niet geloven. Sommigen zullen zeggen dat God te goed is om mannen en vrouwen naar de Hel te sturen. Maar zeg tegen hen dat Mijn Woord de waarheid is. Vertel hen dat de lafhartigen en ongelovigen hun deel zullen hebben in de poel van vuur."


13- Horens


Jezus zei: "Vanavond Mijn kind, zullen wij gaan naar verschillende delen van het hart van de Hel. Ik wil je vertellen over de horens en je laten zien hoe deze gebruikt zullen worden om boze geesten en demonische machten naar het oppervlak van de aarde te geleiden." Terwijl Jezus sprak begon ik een visioen te hebben. In het visioen zag ik een oude boerderij, die er verlaten en grijsachtig uitzag, omringd door vele dode bomen en hoog, dood gras. Het erf rondom de boerderij was bezaaid met dode dingen. Er was daar geen leven. De boerderij leek zich op de hoeken van het veld te bevinden en bewoog zich naar zijn centrum. Er waren geen andere gebouwen in het zicht.


De dood was overal. Ik wist dat deze boerenwoning deel uitmaakte van de Hel, maar ik kon nog niet begrijpen wat het was dat ik zag. Binnenin, achter de donkere ramen zag ik grote schaduwen in menselijke vorm. Er had iets duivels in hun verschijning. Eén van deze vormen bewoog naar de toegangsdeur en opende die. Ik keek een zeer reusachtige man met geweldige spieren de deur uitkomen en naar de veranda lopen. Hij was ongeveer 1,83 meter lang, en had de schouderbreedte van een gewichtheffer. Zijn kleur was even bleek grijs als de omgeving. Hij droeg alleen een grijsachtige en doffe broek, zoals de blote huid van zijn tors. Zijn huid was als schubben, en zijn hoofd was erg groot. Zijn hoofd was in feite zo ontzettend groot dat zijn benen gebogen waren vanwege het zware gewicht dat ze moesten dragen. Zijn voeten hadden hoeven zoals de poten van een varken. Zijn gezicht was streng en boosaardig en hij zag er heel oud uit. Haar ogen waren dof en haar gezicht was zeer breed.


In het visioen zag ik dit afschuwelijke wezen door de oude poort vertrekken. De aarde beefde terwijl hij zich bewoog en er kwamen horens uit de bovenkant van zijn hoofd, grote hoorns die steeds meer zich naar boven uitstrekten voor zover het oog kon zien. Terwijl hij liep, kon ik zien dat de hoorns, altijd, heel langzaam groeiden. Er begonnen andere horens uit zijn hoofd te komen. Er kwamen grotere horens uit de kleinere. Ik zag dat zijn hoofd was als een beest - een krachtig, kwaadaardig beest, vol van vernietiging. Bij elke stap die he nam beefde de aarde. Jezus zei: "Zie!" Ik zag hoe de horens hun weg omhoog vonden, en eindigden in huizen, kerken, ziekenhuizen, kantoren en gebouwen van allerlei soort, over de gehele aarde. De horens richtten overal op de aarde grote schade aan. Ik zag dat het beest sprak en boze geesten werden op de aarde uitgespuwd. Ik zag hoe vele mensen verleid werden door deze demonische machten en in satans valstrikken vielen.


Wij zitten middenin een oorlog, dacht ik, de goed tegen het kwaad. Ik hoorde de Geest van de Here zeggen: "Wij zitten middenin oorlog, de goed tegen het kwaad!" Donkere wolken kwamen uit de horens en verborgen de vele boze vormen die uitkwamen en verspreidden over de aarde. Al de gruwelen die God verfoeit, waren daar. Ik zag koninkrijken oprijzen over de aarde, en miljoenen mensen begonnen deze demonische krachten te volgen. Ik zag dat de oude horens werden verwijderd en er nieuwe horens in hun plaatsen groeiden. Ik hoorde Jezus zeggen: "Dit begint nu plaats te vinden! Deze dingen zijn, waren en zullen zijn. De mensen zullen meer liefde hebben voor zichzelf dan voor God. Het kwaad zal toenemen in de laatste dagen. Mannen en vrouwen zullen hun huizen, hun auto's, hun landen, hun gebouwen, hun zaak, hun zilver en goud meer liefhebben dan Mij. Bekeert u!" zei Hij, "want Ik ben een naijverig God. Niets kan worden geplaatst vóór de aanbidding die u Mij aanbiedt: Noch zoons, noch dochters, noch echtgenotes, noch echtgenoten. Want God is Geest, en Hij moet aanbeden worden in Geest en Waarheid."


Ik keek toe als de horens bewogen over de oppervlakte van de aarde, en hoog oprezen in de lucht. Nieuwe koninkrijken rezen op, en er was oorlog en vernieling door de hele aarde. Er waren velen die het beest hadden aanbaden. Het demonisch beest met de horens liep heen en weer alsof het aan 't nadenken was, en de aarde schudde onder zijn gewicht. Na enige minuten ging het terug naar de boerderij. Donkere wolken rezen op en er waren vele doden op de aarde. Ik zag hoe de wereld middenin een grote verdrukking was, en ik begon met mijn hele hart te bidden. "O Here, help ons", riep ik uit. Toen rezen twee grote beesten in geestesvorm uit de aarde en begonnen oorlog te voeren tegen elkaar. Ik wist dat zij uit de Hel kwamen. Een menselijk getij stond om de strijd tussen deze twee demonen te bekijken. Toen zag ik iets tussen hen in uit de aarde oprijzen. Zij stopten hun gevecht en stonden aan iedere kant van een groot schip. Beide beesten probeerden het schip te vernietigen, maar konden het niet klaarspelen. Ze duwden het ondergronds en begroeven het tussen ze tweeën. Ze stonden weer oog in oog met elkaar, klaar om hun oorlog te hervatten. Ik hoorde een stem zeggen: "Zie!"


Terwijl ik keek, verscheen er een licht op de plaats van de grond waar het schip begraven werd. Toen verscheen het schip weer op de aarde en werd een grote schijf. De twee beesten begonnen andere vormen aan te nemen en werden groot en zwart. Voorin de disk werd een deur geopend en een sterke lichtstraal onthulde de treden van een trap. De trappen gingen naar beneden, beneden in de aarde en ik hoorde een stem zeggen: "Naar de Hel!" Er was een sterk gevoel van kwaad in de lucht, en ik voelde mij verloren en versloeg terwijl ik keek. Een verlammende kracht kwam uit de schijf en ik kon nergens heen vluchten. Ik voelde mij gevangen, ook al was ik in de geest. Jezus hief me hoger en hoger op totdat ik me boven wat ik zag bevond. Maar op dit moment was de trap een lift geworden, die op en neer bewoog vanuit het hart van de aarde. Toen ik naast Jezus was voelde ik mij veilig en beschermd. Ik hoorde een stem zeggen: "Het zal voortkomen uit de Hel!" Jezus zei: "Dit is wat zal zijn. Dit is wat moet nog komen. Schrijf op zodat allen het zullen weten!"


In mijn visioen bracht de lift de demonische machten en boze geesten naar omhoog. De twee beesten stonden elk aan een kant van het schip, en ik zag dat zij weer begonnen te veranderen. Ik hoorde een groot lawaai - het geluid van motoren die op een hoge snelheid draaiden. De koppen van de beesten werden groot en een licht begon hun handen te vullen. Ik zag de twee beesten en de boot terwijl ze elkaar met z'n drieën ontmoetten. Veel zielen, zoals slaapwandelaars, zijn een van de beesten binnengegaan. Urenlang keek ik naar dit gruwelijke gezicht, tot tenslotte één van de beesten volgepakt was met mensen. Terwijl ik luisterde kwam van het eerste beest een brullend geluid alsof een vliegtuig zich klaarmaakte voor de vlucht. Het beest had zijn macht van het schip ontvangen.


Toen het beest begon te vliegen nam het weer in een menselijke vorm. Terwijl het vloog scheen zijn hoofd vol lichten te zijn en grote krachten gingen van het beest uit. Toen het beest verdween in de lucht, werd haar hoofd weer een schip. Ik kon nog altijd het geluid van het eerste beest horen, terwijl ik keek hoe het tweede beest zich vulde met zielen. Toen het beest vol was, zag ik het tweede beest recht omhoog gaan als een raket. Ze sloot zich aan bij het andere beest, en beiden gingen langzaam de grijze lucht in. Ook het tweede beest had de vorm van een man aangenomen. Ik hoorde hun luide geschreeuw terwijl ik ze uit het oog verloor. Ik vroeg mij af wat dit betekende. Ik zag het schip of de schijf zich weer op de aarde regelen. De aarde overdekte het totdat het weer onzichtbaar was. Toen het visioen begon te vervagen zag ik een grote gerechtszaal, en ik dacht aan de grote witte troon van het oordeel.


14- De rechterarm van de Hel


Na het eerste visioen gingen Jezus en ik naar een ander gedeelte van de Hel. Jezus zei: "Deze dingen die je ziet zijn voor de eindtijd." Een ander visioen verscheen voor me. Jezus zei: "Wij zijn in de rechterarm van de Hel." Wij beklommen een hoge en droge heuvel. Vanaf de top van de heuvel keek ik naar beneden en zag een rivier waarvan het wateren wervelden. Er was geen enkel vuurkrater, er waren geen demonen of boze geesten, alleen de grote rivier die tussen de onzichtbare oevers stroomde. De oevers van de rivier waren verborgen door de duisternis. Jezus en ik liepen zeer dicht bij de rivier toe en ik zag dat die vol bloed en vuur was.


Toen ik nauwlettender keek zag ik vele zielen, elk geketend aan een ander. Het gewicht van de ketenen sleurde hen onder het oppervlak van de poel van vuur. De zielen in de Hel waren in het vuur van de Hel. Ik zag ook dat zij in de vorm van geraamten waren met mistig-grijze zielen. "Wat is dit?" vroeg ik de Here. " Dit zijn de zielen van de ongelovigen en de goddeloze mensen. Ze hielden meer van zichzelf dan dat ze van God hielden. Zij waren mannen die mannen liefhadden, en vrouwen die vrouwen liefhadden die zich niet bekeerden om van hun zonde gered te worden. Zij genoten van hun leven van zonde en versmaadden Mijn verlossing."


Ik stond naast Jezus en keek in de poel van vuur. Het vuur begon te loeien als een grote oven, zich voortbewegend en alles verslindend wat in zijn pad kwam. Snel vulde het bijna de gehele rechterarm van de Hel. Het vuur naderde tot vlakbij van onze voeten maar raakte ons niet aan. De rivier verbrandde alles wat haar in de weg kwam. Ik keek naar Jezus' gezicht; Hij was bedroefd en teder. Hij had nog altijd liefde en medelijden voor deze verloren zielen. Dit werd gezien door Zijn uitdrukking. Ik begon te schreien en te wensen om deze plaats van martelingen kunnen verlaten omdat het bijna ondragelijk was om verder te gaan. Ik keek nog eens naar de zielen die in het vuur waren. Ze waren vurig rood, en hun botten waren verbrand. Ik hoorde hoe deze zielen het uitschreeuwden van spijt en verdriet. De Here zei: "Dit is hun foltering. Ze zijn met elkaar verbonden door lange kettingen. Zij hebben hun verlangen gericht op mensen van hetzelfde geslacht als zijzelf, mannen met mannen en vrouwen met vrouwen, door te doen wat onnatuurlijk is. Zij leidden vele jonge meisjes en jongens in deze handelingen van zonde. Zij noemden het liefde, maar aan het einde was het zonde en dood.


Ik weet dat vele jongens en meisjes, mannen en vrouwen, tegen hun wil gedwongen werden zulke afschuwelijke handelingen te verrichten. Ik weet dit en Ik zal deze zonde niet hen toerekenen. Onthoud echter dit, Ik weet alle dingen, en de personen die deze jongens en meisjes tot zonde dwongen, zullen de grootste straf hebben. Ik zal rechtvaardig oordelen. Tegen de zondaar zeg Ik, bekeer je, en Ik zal genadig zijn. Roep Mij aan, en Ik zal horen! Telkens weer riep Ik deze zielen om zich te bekeren en tot Mij te komen. Ik zou ze vergeven hebben en ze gereinigd hebben; en in Mijn naam zouden ze bevrijd kunnen worden. Maar zij wilden niet naar Mij luisteren. Zij verkozen de lust van het vlees dan de liefde van de levende God. U moet heilig zijn, want Ik ben heilig. Raak niet aan wat het onreine is, en Ik zal u tot Mij nemen," zei Jezus. Ik voelde mij erg ziek toen ik naar de zielen keek in de poel van vuur. "Als zij zich maar tot Mij hadden gekeerd, voordat het te laat was!" Jezus vervolgde. "Mijn bloed was vergoten opdat iedereen tot Mij kan komen. Ik gaf Mijn leven opdat zelfs de slechtste zondaar zou kunnen leven."


Een groot aantal zielen passeerden in de rivier van de vlammen. Boven en onder de golven van vuur, passeerden ze, met geen andere keuze dan te zwemmen in dit meer van vuur. Ik hoorde de kreten van spijt als de bloedige rivier langs ons stroomde. We naderden een spoor in de buurt van de rivier. Vóór ons, zittend op een heuvel, was een grote vrouw. Zij schommelende heen en weer alsof zij dronken was. Op haar waren de woorden geschreven "Mysterie Babylon." Ik wist nu dat de moeder der gruwelen op de aarde, uit de Hel kwam. Een demonische machtige kracht ging van haar uit. Ik zag menigten van volken en talen waar ze op zat. Zij had zeven hoofden en tien horens. In haar werd gevonden het bloed van de profeten, de heiligen en allen die op aarde gedood waren. "Kom uit haar midden, en scheid af", zei de Here. "Wanneer het haar tijd is zal zij vernietigd worden."


Wij liepen door, langs de kwade vrouw die de horens op het hoofd had. Alles begon donker te worden. Op dat moment was Jezus het enige licht. Wij liepen door totdat wij bij een andere heuvel kwamen. In de verte kon ik hete vlammen in de lucht zien. De sfeer werd beklemmend en heet. We gingen om de heuvel heen en kwamen bij een grote deur met inkepingen. Het was ingebed in één kant van de heuvel. Een grote ketting lag op de deur en vlammen maakten het hun prooi. De deur was gegrendeld met grote sloten ook. Ik vroeg mij af wat het alles betekende. Plotseling verscheen het donkere gezicht van een man gekleed in een lange donkere kaap voor de deur. Zijn gezicht zag er erg oud en erg vermoeid uit. De huid van zijn gezicht stak stevig vast aan de botten van zijn schedel. Hij zag eruit alsof hij zo'n duizend jaar oud was. Jezus zei tegen mij: "Achter die deur is de put des afgronds. Mijn Woord is de waarheid."


De vlammen achter de deur waren zo hoog dat de deur onder de druk van de hitte opzwol. "Lieve Heer", zei ik, "ik zal zo blij zijn wanneer satan in de put des afgronds wordt geworpen en al deze vreselijke dingen tijdelijk ophouden." Hij antwoordde: "Kom en hoor wat de Geest tot de Gemeenten zegt. Het einde is nabij en Ik roep de zondaren tot bekering opdat zij gered worden. Kijk nu!" Wij stonden in een open ruimte en ik was met de Here in geest. Ik keek en had een visioen. In dat visioen zag ik een brandende slang die met zijn enorme staart de lucht begon te slaan. Ik keek naar hoe deze spirituele slang zich met indrukwekkende kracht bewoog. Toen zag ik het teruggaan naar de rechterarm van de Hel, en wachten. Ik wist dat hij de aarde niet kon slaan voordat Gods Woord vervuld zou zijn.


Ik zag vuur en rook opstijgen uit de aarde en ik zag hoe een vreemde mist zich begon te vormen over de aarde. Hier en daar zag ik brokken duisternis verschijnen. Horens begonnen te groeien op de kop van de brandende slang. Deze spreidden zich uit en bedekten de gehele aarde. Satan gaf bevelen aan de brandende slang in het bijzijn van boze geesten en demonen. Toen zag ik de duivelse brandende slang uit de rechterarm van de Hel komen en met grote kracht de aarde beginnen te treffen, het kwaad doen en veel mensen vernietigen. Jezus zei: "Dit zal gebeuren in het einde der tijden. Kom hogerop." Geachte lezer, als u één van de zonden doet waarover ik geschreven heb, houd op met zondigen alstublieft, en vraag Jezus om u te redden. Ga niet naar de Hel. Roep Jezus aan, terwijl Hij nabij is. Hij zal u horen en redden. Wie de naam van de Here aanroept zal behouden worden.


15- De linkerarm van de Hel


Een Profetie van Jezus voor iedereen: Jezus zei: "Deze dingen die nu op aarde gebeuren, moeten gebeuren en zullen spoedig over de hele aarde regenen. De brandende slang is een deel van het beest. De profetieën die u nu zult lezen zijn waarachtig. De openbaringen zijn waarachtig. Waakt en bidt. Hebt elkander lief. Bewaart uzelf heilig. Houdt uw handen rein. Mannen, hebt uw vrouwen lief, evenals Christus zijn Gemeente heeft liefgehad. Mannen en vrouwen, houd van elkaar zoals Ik van u heb gehouden. Ik heb het huwelijk ingesteld en zegende het met Mijn Woord. Houdt het huwelijksbed heilig. Reinigt uzelf van alle ongerechtigheid en weest rein, evenals Ik rein ben. De heilige mensen van God werd afgekeerd door vleiers. Dwaalt niet, God laat niet met Zich spotten. U zult begrip ontvangen als u uw oren opent en naar Mij luistert." Dit is de boodschap van de Here aan de gemeenten. "Hoedt u voor de valse profeten die in Mijn heilige plaats staan en die misleiden met vleierijen.


O aarde, Mijn heilig volk is in slaap gevallen bij het horen van valse leer. Wordt wakker! Ik zeg u dat alle ongerechtigheid zonde is. Reinigt uzelf van alle zonde van het vlees en de geest! Mijn heilige profeten leefden heilige levens, maar u bent in opstand tegen Mij en Mijn heiligheid gekomen. U hebt kwaad over uzelf gebracht. U hebt gezondigd en bent in de slavernij van ziekte en dood gevallen. U heeft ongerechtigheid bedreven en hebt slecht gehandeld en bent weerspanning tegen Mij geweest. U bent afgeweken van Mijn verordeningen en Mijn oordelen. U heeft niet geluisterd naar de woorden van Mijn dienaren de profeten. Vloek in plaats van zegen is over u gekomen en u weigerde nog altijd tot Mij terug te keren en u van uw zonden te bekeren. Indien u terugkeert en berouw hebt van uw zonden en u eert Mij met de vrucht van gerechtigheid, zal Ik uw huis zegenen en uw huwelijksbedden eren. Als u zich verootmoedigt en Mij aanroept, zal Ik u horen en zegenen.


Luistert, gij dienaars van Mijn Heilige Woord. Leert Mijn volk niet, te zondigen, tegen hun God. Herinnert u, dat het oordeel begint bij het huis van God; tenzij u zich bekeert, zal Ik u verwijderen, vanwege de zonden die u Mijn volk onderwezen hebt. Denkt u dat Ik blind ben, zodat Ik niet kan zien en doof zodat Ik niet kan horen? Gij, die de waarheid in ongerechtigheid gevangen houdt, en uw zakken vult met zilver en goud van de armen, bekeert u, zeg Ik tegen u, voordat het te laat is. Op de dag van het Oordeel zult u alleen voor Mij staan om rekenschap te geven van wat u deed met Mijn Heilig Woord. Als u in berouw tot Mij roept zal Ik de vloek van uw landen wegnemen en u zegenen met een machtige zegen. Als u uzelf bekeert en u uzelf schaamt voor uw zonden, zal ik barmhartigheid en medelijden met u hebben en zal Ik uw zonden niet meer herinneren. Bidt opdat u een overwinnaar zult zijn! Ontwaakt u tot het leven en leeft. Bekeert u zich tot de mensen die u misleid hebt en tot wie u valse doctrine hebt geleerd. Zegt tot hen dat u gezondigd heeft en dat u Mijn schapen verstrooid hebt. Vraag ze om vergeving!


Zie, Ik ben bezig een heilig leger voor Mij te bereiden. Zij zullen machtige daden voor Mij doen, en uw hoge plaatsen teniet doen. Ze zijn een leger van heilige mannen en vrouwen, jongens en meisjes. Zij werden gezalfd om het ware Evangelie te prediken, om handen op de zieken te leggen en de zondaar tot bekering te roepen. Dit is een leger van werkende mannen, huisvrouwen, ongehuwde mannen en vrouwen, en schoolkinderen. Zij zijn gewone mensen want niet vele edelmensen hebben gereageerd op Mijn oproep. In het verleden zijn zij verkeerd begrepen en misbruikt, bedroog en verworpen. Maar Ik heb ze gezegend door ze vrijmoedigheid te geven in heiligheid en in de geest. Zij zullen beginnen Mijn profetie te vervullen en zullen Mijn wil doen. Ik zal in hen wandelen, in hen spreken en in hen werken. Zij zijn degenen die zich tot Mij gekeerd hebben met heel hun hart, met heel hun ziel, met heel hun verstand en met heel hun kracht. Dit leger zal velen tot gerechtigheid en reinheid van geest doen ontwaken. Ik zal spoedig beginnen Mij in hen te manifesteren, om voor Mijn leger te kiezen, welke personen Ik verlang.


Ik zal naar hen kiezen in de steden en in de wijken. Velen zullen verbaasd staan over Mijn keuze. U zult zien dat ze zullen beginnen om de hele wereld te rondreizen en om heldendaden te maken vanwege Mijn naam. Kijkt en ziet Mijn macht in werking. Ik zeg u nogmaals, bezoedelt niet het huwelijksbed. Bezoedelt het lichaam niet waarin de Heilige Geest woont. Zonden van het lichaam leiden tot zonden van de geest. Houdt het huwelijksbed heilig. Ik maakte de man voor de vrouw en de vrouw voor de man, en ik beval dat de twee verenigd zijn in een heilig huwelijk. Weer zeg Ik, wordt wakker!


"Dit leger, waarover de profeet Joël sprak, zal uit de aarde oprijzen en grote werken voor God doen. De Zon der Gerechtigheid zal opgaan, en er zal genezing Zijn onder haar vleugelen. Hij zal de goddelozen verpletteren, en zij zullen as zijn onder de zolen van Zijn voeten. Zij zullen het leger des Heren genoemd worden. Ik zal hen gaven geven, en zij zullen Mijn machtige werken ten uitvoer brengen. Zij zullen heldendaden doen voor de Here der heerlijkheid. Ik zal Mijn Geest uitstorten op alle vlees en uw zonen en dochters zullen profeteren. Dit leger zal vechten tegen de boze machten en zal veel van satans werk vernietigen. Zij zullen vele mensen voor Jezus Christus winnen voordat de dag van het kwade beest komt," zei de Here. Jezus zei: "Kom, het is nu tijd om te gaan." Eindelijk verlieten wij de visioenen en de linkerarm van de Hel. Ik was heel blij. Toen wij vertrokken zei Jezus: "Vertelt de leden van je gezin dat Ik ze liefheb en Ik corrigeer ze in liefde. Zeg tegen hen dat Ik hen voor het kwade zal bewaren als zij vertrouwen in Mij stellen."


16- Het centrum van de Hel


Weer gingen Jezus en ik in de Hel. Jezus zei tegen mij, "Mijn kind, voor dit doel werd je geboren: Om te schrijven en te vertellen wat Ik jou heb verteld en heb laten zien. Want deze dingen zijn zeker. Ik belde je om de wereld door je heen te vertellen, dat er een Hel is, maar ik heb een uitvlucht voorgezien. Ik zal je niet alle delen van de Hel laten zien. En er zijn verborgen dingen die Ik je niet kan laten zien. Maar Ik zal je veel dingen laten zien. Kom en zie de machten der duisternis en hun einde."


Wij gingen weer naar de buik van de Hel en begonnen te lopen naar een kleine opening toe. Ik keek om me heen om te zien waar wij binnenkwamen en ik zag dat wij op een brede richel waren, naast een cel, in het centrum van de Hel. Wij stonden stil voor een cel waarin een mooie vrouw zat. Boven de gevangeniscel stonden de letters "V.C." Ik hoorde de vrouw zeggen, "Here, Ik wist dat U op een dag zou komen. Ga mij alstublieft uit deze plaats van martelingen." Ze was gekleed in kleren uit een verre tijd en ze was erg mooi. Ik wist dat. Zij verbleef hier reeds vele eeuwen, maar niet kon sterven. Zijn ziel was in kwelling. Zij begon op de spijlen te trekken en te huilen.


Jezus zei zachtjes: "Stilte, zwijg!" Hij sprak tegen haar met een droefheid in Zijn stem. "Vrouw, je weet waarom je hier bent." "Ja", zei ze, "maar ik kan veranderen. Ik herinner me toen U al de anderen uit het paradijs bracht. Ik herinner Me Uw woorden van redding. Ik zal nu een goed persoon zijn," zei zij schreeuwend, "en ik zal U dienen." Zij hield de spijlen van de gevangeniscel krampachtig vast in haar kleine vuisten en begon te huilen, "Laat mij eruit! Laat mij eruit!" Op dat moment begon zij voor onze ogen te veranderen. Haar kleren begonnen te branden. Zijn vlees viel en alles wat bleef, was een zwart skelet met gebrand gaten in de plaats van de ogen en een hol karkas als ziel. Ik keek toe in ontzetting toen de oude vrouw op de vloer viel. Al haar schoonheid had zij in een moment verloren. Ik was verbaasd om te zien dat zij hier reeds was voordat Christus was geboren. Jezus zei tegen haar: "Je wist op aarde wat jouw einde zou zijn. Mozes gaf je de wet en je hoorde die. Maar in plaats van Mijn wet te gehoorzamen koos je ervoor om een instrument te zijn in de handen van satan: een waarzegster en een heks. Je onderwees zelfs de kunst van toverij. Je had de duisternis meer lief dan het licht en jouw daden waren kwaad. Als je in jouw hele hart berouw had gehad zou Mijn Vader je vergeven hebben. Maar nu is het te laat."


Met groot verdriet en medelijden in onze harten zijn we vertrokken. Er zou nooit een eind aan zijn pijn en lijden zijn. Zij strekte haar knokige handen uit aangezien wij wegliepen. "Mijn kind", zei de Here, "satan gebruikt vele listen om goede mannen en vrouwen te vernietigen. Hij werkt dag en nacht, trachtend mensen zover te krijgen dat zij hem willen dienen. Als u er niet voor kiest om God te dienen, hebt u reeds gekozen om de duivel te dienen. Kies het leven, en de waarheid zal u vrijmaken." Na een korte afstand gelopen te hebben stopten we voor een andere gevangeniscel. Ik hoorde een mannenstem roepen: "Wie is daar? Wie is daar?" Ik vroeg mij af waarom hij riep. Jezus zei: "Hij is blind."


Ik hoorde een geluid en keek om mij heen. Voor ons was een grote demon met reusachtige vleugels die gebroken schenen te zijn. Hij keek en passeerde ons gewoon. Ik stond dicht bij Jezus. Samen keerden wij ons om om naar de man te kijken die gesproken had. Hij was ook in een gevangeniscel en stond met zijn rug naar ons toe - hij was een verbrande skeletvorm met de reuk van de dood over hem. Hij sloeg de lucht door schreeuwen: "Help mij! Help, is daar iemand?" Jezus zei teder: "Man, stilte! wees stil!" De man keerde zich om en zei: "Heer, ik wist dat U voor mij zou komen. Ik bekeer me nu. Laat mij er alstublieft uit. Ik weet ik een afschuwelijke persoon was en ik mijn handicap voor een egoïstisch gewin gebruikte. Ik weet dat ik een tovenaar was en velen misleidde om ze voor satan te winnen. Heer, ik heb nu berouw. Laat mij hier alstublieft uit. Dag en nacht word ik gefolterd in deze vlammen, er is geen water. Ik heb zo’n dorst." Hij riep, "zult U me geen dronk water geven?"


De man riep nog steeds na Jezus terwijl we wegliepen. Ik keek in droefheid naar de grond. Jezus zei: "Alle tovenaars en werkers der ongerechtigheid zullen hun deel hebben in de poel van vuur en zwavel, dat is de tweede dood." Wij kwamen bij een andere gevangeniscel waarin ook een andere man zat. Hij zei: "Heer, ik wist dat U zou komen om mij te bevrijden. Ik heb me reeds lang geleden bekeerd." Deze man was ook een geraamte, vol vlammen en wormen. "O man, je bent nog altijd vol leugens en zonden. Je weet dat je een discipel van satan was, een leugenaar die velen misleidde. De waarheid was nimmer in jouw mond, en de dood was altijd jouw loon. Je hoorde dikwijls Mijn woorden en je bespotte Mijn verlossing en Mijn Heilige Geest. Je heeft jouw hele leven gelogen en wilde niet naar Mij luisteren. Alle leugenaars zullen hun deel hebben in de poel van vuur. Je hebt tegen de Heilige Geest gelasterd." De man begon te vloeken en vele boze dingen tegen de Here te zeggen. Wij liepen verder onze weg. Deze ziel was voor altijd verloren in de Hel.


Jezus zei: "Wie het wil, kan tot Mij komen en wie zijn leven verliest omwille van Mij zal het in overvloed hervinden. Maar zondaars moeten zich bekeren terwijl zij nog op aarde zijn. Wanneer zij hier komen is het te laat om zich te bekeren. Vele zondaars willen God en satan dienen, of zij geloven dat zij onbegrensd de tijd hebben om de genade die God aanbiedt te aanvaarden. Wie waarlijk wijs is, zal heden kiezen wie hij zal willen dienen." Spoedig kwamen we bij de volgende gevangeniscel. Wanhopige kreten van verdriet en wanhoop kwamen daaruit. Wij naar binnen keken en wij zagen het skelet van een man knuffelde op de grond zitten. Zijn beenderen waren zwart, verbranden en zijn ziel daarbinnen was een vuilgrijze mist. Ik merkte op dat sommige delen van zijn lichaam ontbraken. Rook en vlammen rezen rondom hem omhoog. Wormen kropen binnenin hem.


Jezus zei: "Deze man had vele zonden. Hij was een moordenaar en had haat in zijn hart. Hij wilde zich niet bekeren of zelfs geloven dat Ik hem kon vergeven. Was hij maar tot Mij gekomen!" "Bedoelt U Heer," vroeg ik, "dat hij dacht dat U hem de moorden en de haat niet wilde vergeven?" "Ja", zei Jezus. "Als hij maar had geloofd en tot Mij was gekomen, dan zou Ik hem al zijn zonden, groot en klein, vergeven hebben. In plaats daarvan bleef hij zondigen en stierf in deze staat. Daarom is hij daar waar hij vandaag is. Hij kreeg dikwijls de gelegenheid om Mij te dienen en het Evangelie te geloven, maar hij weigerde. Nu is het te laat."


De volgende gevangeniscel waar we aankwamen was gevuld met een vreselijke geur. Ik kon de kreten van de doden overal horen en de kreten van spijt. Ik was zo bedroefd dat ik ervan bijna ziek voelde. Ik nam het vaste besluit dat ik alles zou doen wat ik maar kon om de wereld te vertellen over deze plaats. Een vrouw zei: "Help mij." Ik staarde in een echt paar ogen, niet in de uitgebrande holten die de tekenen van het vuur waren. Ik was zo verdrietig dat ik beefde, en ik voelde zoveel medelijden en verdriet voor deze ziel. Ik wilde haar zo graag uit de gevangeniscel trekken en met haar wegrennen. "Het doet zoveel pijn," zei ze. "Jezus, ik zal nu doen wat rechtvaardige is. Eens kende ik U en U was mijn Verlosser." Haar handen grepen krampachtig de spijlen van de gevangeniscel vast. "Waarom zou U nu niet mijn Verlosser zijn?" Grote stukken brandend vlees vielen van haar af, en het waren slechts beenderen die de spijlen vastgrepen.


"U genas mij zelfs van kanker," zei ze. "U zei tegen mij dat ik moest heengaan en niet meer moest zondigen, opdat mij niet iets ergers zou overkomen. Ik probeerde, Heer; U weet dat ik probeerde. Ik heb zelfs geprobeerd Uw getuige te zijn. Maar, Heer, ik heb geleerd dat zij die Uw Woord predikten niet in de mode waren. Ik wilde dat mensen me leuk zouden vinden. Langzaamaan ging ik terug de wereld in, en de lust van het vlees verslond mij. Nachtclubs en de sterkedrank werden meer belangrijk voor mij dan U. Ik verloor contact met mijn christelijke vrienden en al spoedig realiseerde ik me dat ik zevenmaal erger was dan ik ooit was geweest. En hoewel ik de minnares van zowel mannen als vrouwen werd, wilde ik niet verdwalen. Ik wist niet dat ik door satan bezeten was. Ik voelde nog altijd Uw roep in mijn hart, om mij te bekeren en gered te worden, maar ik deed niets. Ik bleef denken dat ik nog tijd genoeg had. Morgen zal ik terugkeren naar Jezus, en zal Hij mij vergeven en Hij zal mij uit demonen bevrijden. Maar ik wachtte te lang, en nu is het te laat!" Zij schreide.


Haar droevige ogen explodeerden in de vlammen en verdwenen. Ik riep en viel tegen Jezus. O Heer, dacht ik, het kon met gemak me of een van mijn geliefden geweest zijn! Alstublieft, u zondaars, wakker worden voordat het te laat is. Wij liepen door naar een andere gevangeniscel. Daarin was weer een andere man met een skeletvorm en een vuilgrijze ziel vanbinnen. Kreten van vreselijke pijn en spijt kwamen uit deze man, en ik wist ik het moeilijk zou vinden om hen te vergeten. Jezus zei: "Mijn kind, sommigen die dit boek lezen zullen het vergelijken met een verhaal van fictie of met een film die zij gezien hebben. Zij zullen zeggen dat dit niet waar is. Maar jij weet dat deze dingen de waarheid zijn. Jij weet dat de Hel reëel is, want Ik heb je hier door Mijn Geest vele keren gebracht. Ik heb je de waarheid geopenbaard, zodat kan je ervan een getuige zijn."


Verloren mensen, als u geen berouw wilt hebben en gedoopt wilt worden en het Evangelie van Jezus Christus wilt geloven, dan zal dit voorzeker uw einde zijn. "Deze man is hier vanwege zijn rebellie," zei de Here. "De zonde van opstand is gelijk aan de zonde van toverij. In feite zijn allen die Mijn Woord en Mijn wegen kennen, en die het Evangelie gehoord hebben maar zich niet bekeerden, in opstand tegen Mij. Velen zijn vandaag in de Hel vanwege deze zonde." De man sprak aan Jezus en zei: "Eens was ik van plan U tot de Heer van mijn leven te maken, maar ik wilde niet Uw rechte en smalle weg gaan. Ik wilde de brede weg. Het was zoveel gemakkelijker om de zonde te dienen. Ik dacht niet dat ik rechtvaardig moest zijn. Ik hield van mijn zondige weg. Ik begeerde sterkedranken te drinken en de dingen van deze wereld te doen, in plaats van Uw orders te gehoorzamen. Ik had moeten luisteren naar degenen die U naar mij toezond. In plaats daarvan deed ik het kwaad en bekeerde mij niet."


Grote snikken deden zijn lichaam beven, terwijl hij vol spijt uitriep. "Ik word reeds jarenlang in deze plaats gefolterd. Ik weet wat ik ben en ik weet dat ik hier nooit uit zal komen. Ik word dag en nacht gefolterd in deze vlammen en door deze wormen. Ik roep, maar niemand komt mij helpen. Niemand hier maakt zich druk om mijn ziel - niemand maakt zich druk om mijn ziel." Hij viel in een hoopje op de vloer en bleef huilen. Wij liepen tot een andere gevangeniscel. Een vrouw die daar zit, was bezig de wormen uit haar beenderen verwijdert. Zij begon te schreien toen zij Jezus zag. "Help mij Heer," zei ze, "Ik zal een goed persoon zijn. Laat me er alstublieft uit." Zij stond op en hield de tralies van de gevangeniscel vast. Ik voelde een groot medelijden met haar. Terwijl ze huilde, maakten de snikken haar lichaam beven.


Zij zei: "Heer, toen ik op aarde was aanbad ik de Hindoe-goden en vele afgoden. Ik wilde het Evangelie dat de zendelingen mij predikten niet geloven, alhoewel ik het vele malen hoorde. Op een dag stierf ik. Ik riep mijn goden aan om mij te redden van de Hel, maar zij konden niet. Nu, Heer, wil ik me graag bekeren." "Het is te laat," zei Jezus. De vlammen bedekten haar toen we wegliepen; haar kreten vullen nog steeds mijn ziel, zelfs nu. Satan had haar bedrogen. Met droefheid in Zijn stem zei Jezus: "Kom, wij zullen morgen terugkeren. Nu is het tijd om te gaan."


17- De kaken van de Hel


De volgende nacht gingen Jezus en ik de kaken van de Hel binnen. Jezus zei: "We zullen binnenkort eindigen met de tour van de Hel. Ik zal je niet de gehele Hel laten zien. Maar Ik wil dat je wat Ik je heb getoond, de wereld zal vertellen. Zeg hun dat de Hel werkelijk bestaat, zeg hun dat dit verslag de waarheid is." We stopten op een heuvel met uitzicht op een kleine vallei. Voor zover ik kon zien, was er een hoop zielen langs de hellingen van deze heuvel. Ik kon hun geweeklaag horen. De plaats was vol van groot lawaai. Jezus zei: "Mijn kind, dit zijn de kaken van de Hel hier. Elke keer dat de mond van de Hel zich zal openen, zult je dat groot lawaai horen." De zielen probeerden eruit te komen, maar zij konden het niet doen want zij waren ingesloten in de zijden van de Hel.


Toen Jezus sprak, zag ik verschillende donkere vormen voor ons vallen en landen met een doof lawaai aan de onderkant van de heuvel. Demonen met grote ketenen sleepten de zielen weg in de verte. Jezus zei: "Dit zijn de zielen die zojuist op aarde gestorven zijn en in de Hel aankomen. Deze activiteit gaat dag en nacht door." Plotseling vulde een grote stilte de plaats. Jezus zei: "Ik heb je lief Mijn kind, en Ik wil dat je de mensen op aarde over de Hel vertelt." Ik keek ver naar beneden in de kaken van de Hel door een soort van patrijspoort in de zijkanten van de kaken. Kreten van pijn en folteringen stegen vandaar omhoog. Wanneer zal dit allemaal een einde nemen? vroeg ik me af. Ik zal zo blij zijn om uit dit alles te rusten. En plotseling, voelde ik volledig verloren. Ik kan niet zeggen hoe ik heb het geweten, maar ik wist met mijn hele hart dat Jezus weg was. Ik voelde me erg bedroefd. Ik keek naar de plek waar Hij was. Ik had gelijk, Hij was niet meer daar. "O nee!" riep ik uit, "niet nog eens! Jezus, waar bent U?"


Wat u nu zult lezen zal u schrik aanjagen. Ik bid dat het u genoeg zal doen schrikken zodat u Jezus te aanvaarden. Ik bid dat u zich zult bekeren van uw zonden, zodat u niet naar die vreselijke plaats hoeft te gaan. Ik bid dat u me zult geloven, want ik wil niet dat dit iemand anders zal overkomen. Ik heb u lief en hoop dat u zult ontwaken voor het te laat is. Als je een christen bent en je leest dit, verzeker u dat u gered bent. Wees gereed te allen tijde om de Here te ontmoeten, want het gebeurt soms dat er geen tijd meer is om zich te bekeren. Houd jouw licht aan en jouw lamp vol van olie. Wees gereed, want je weet niet wanneer Hij terug zal komen. Als je niet wedergeboren bent, lees dan Johannes 3:16-19 en roep de naam van de Here aan. Hij zal je redden van deze plaats vol martelingen.


Terwijl ik schreeuwde op zoek naar Jezus, rende ik de heuvel af. Ik werd tegengehouden door een grote demon met een keten. Hij lachte en zei: "Er is geen plaats waar je naartoe kan rennen, vrouw. Jezus is niet hier om je te redden. Je bent voor altijd in de Hel." "O nee" riep ik, "laat me gaan!" Ik vocht tegen hem met al mij kracht maar was heel snel gebonden met een keten en werd op de grond geworpen. Terwijl ik daar lag begon een vreemde ding mijn lichaam te bedekken, met een zo'n verschrikkelijke stank dat ik misselijk werd. Toen voelde ik dat mijn vlees en huid van mijn botten begon te vallen. Vol afgrijzen gilde en gilde ik. "O Jezus" schreeuwde ik, "Waar bent U?" Ik keek naar mezelf en zag dat gaten begonnen te verschijnen over al het vlees dat ik nog had. Ik begon een vuilgrijze kleur te krijgen en grijs vlees viel van mij af. Er waren gaten in mijn zijden, mijn benen, mijn handen en mijn armen. Ik schreeuwde: "O nee! Ik ben voor eeuwig in de Hel! O nee!" Ik begon de wormen binnenin mij te voelen en toen ik keek zag ik dat mijn beenderen wemelden van de wormen. Zelfs wanneer ik ze niet kon zien, wist ik dat ze er waren. Ik probeerde ze van mij af te trekken, maar verscheidene anderen namen onmiddellijk hun plaats. Ik kon in feite de desintegratie in mij lichaam voelen.


Ja, ik was me goed bewust en kon precies herinneren wat er op aarde was gebeurd. Ik kon alle kwellingen van de Hel zien, ruiken, horen en voelen. Ik kon binnenin mijzelf zien. Ik was niets dan een vuile skeletachtige vorm, en toch kon ik alles voelen wat er met mij gebeurde. Ik zag anderen zoals ikzelf was. Zo ver als ik kon zien waren er zielen. Ik riep uit in grote pijn, "O Jezus! Help mij alstublieft Jezus." Ik wilde sterven, maar kon niet. Ik voelde dat het vuur zich in mijn benen opnieuw ontstaken. Ik schreeuwde: "Waar bent U Jezus?" Ik rolde op de grond en gilde met al die anderen mee. Wij lagen in de kaken van de Hel in kleine hoopjes, als weggegooid afval. Onze zielen leden een ondragelijke pijn. Ik gilde telkens weer: "Waar bent U, Jezus? Waar bent U?"


Ik vroeg mij af of dit alleen maar een droom was. Zou ik wakker worden? Was ik werkelijk in de Hel? Had ik een grote zonde tegen God bedreven, en mijn behoudenis verloren? Wat was er gebeurd? Had ik gezondigd tegen de Heilige Geest? Ik herinnerde mij al het onderricht van de Bijbel dat ik ooit had gehoord. Ik wist dat mijn gezin ergens boven mij was. Met ontzetting realiseerde ik mij dat ik in de Hel was net als al die andere zielen die ik gezien had en met wie ik had gesproken. Ik voelde me zo vreemd om volledig door mijn lichaam heen te kunnen kijken. De wormen begonnen weer op mij heen te kruipen. Ik voelde ze kruipen. Ik schreeuwde van angst en pijn.


Direct daarna zei een demon: "Jouw Jezus liet je in de steek, hé? Wel, je bent nu satans bezit!" Uit hem kwam een boosaardig lachen toen hij mij inzamelde en mij op iets hoogs plaatste. Ik kwam spoedig te weten ik op de rug van één of andere soort levende dood dier was. Het dier was, net als ik, vuilgrijs, vol van smerigheid en dood vlees dat aan het rotten was. Een afschuwelijke geur vulde de vuile lucht. Het dier droeg me hoog, op een richel. Ik dacht, o Heer, waar bent U? Wij passeerden vele zielen die schreiden om gered te worden. Ik hoorde het grote lawaai van de opening van de kaken van de Hel en vele zielen vielen naast mij. Mijn handen waren achter mijn rug samengebonden. De pijn was niet constant: Het kwam plotseling en ging opeens weer weg. Ik huilde telkens als de pijnen kwamen en ik wachtte in verschrikking op ze om neer te kalmeren.


Ik dacht: Hoe zal ik uitgaan? Wat ligt er vóór mij? Is dit het einde? Wat heb ik gedaan om de Hel te verdienen? "O Heer, waar bent U?" Ik riep in de pijn. Ik huilde, maar er liepen geen tranen, mijn lichaam werd alleen geschud met droge tranen. Het dier stopte vóór iets. Ik keek op en zag een prachtige kamer vol overdadige rijkdom en glanzende juwelen. In het midden van deze kamer was een mooie vrouw die droeg ze een koningin's outfit. In mijn wanhoop, vroeg ik me af wat het was. Ik zei: "Vrouw, alstublieft, help mij." Zij kwam dichtbij en spuwde in mijn gezicht. Zij vervloekte mij en zei gemene dingen tegen mij. "O Heer, wat gaat er nu gebeuren!" schreide ik. Een goddeloze lach kwam uit haar. Vlak voor mijn ogen begon de vrouw te veranderen in een man, een kat, een paard, een slang, een rat ... Wat zij wilde zijn, dat was zij. Zij bezat geweldige boze kracht. Boven haar kamer stond geschreven: "koningin van satan."


Het dier verliet voor wat als uren scheen en toen hield het op. Met een beving werd ik van het dier op de grond geworpen. Ik keek op en zag een leger van ruiters naar me toe komen. Ik werd gedwongen opzij te gaan toen zij passeerden. Zij waren ook geraamten met de vuilgrijze kleur van de dood. Nadat zij gepasseerd waren werd ik van de grond weer opgepikt en in een gevangeniscel geïnstalleerd. Toen iemand de deur op slot deed keek ik vol afschuw de gevangeniscel en huilde. Ik bad, maar zonder hoop. Ik weende en bekeerde mij wel duizenden keer van mijn zonden. Ja, ik dacht aan de vele dingen die ik had kunnen doen om anderen tot Christus te leiden en om mensen te helpen wanneer ze mij nodig hadden. Ik had berouw van de dingen die ik had gedaan en van de dingen die ik ongedaan had gelaten.


"O Here, red mij," riep ik uit. Telkens en telkens weer riep ik tot God om mij te helpen. Ik kon Hem niet zien of voelen. Ik was in de Hel precies als al degenen die ik had gezien. Ik viel op de grond in pijn en weende. Ik voelde dat ik voor altijd verloren was. Uren gingen voorbij, en telkens weer kwam dit harde lawaai en dan vielen er weer andere zielen in de Hel. Ik bleef roepen, "Jezus, waar bent U?" Er kwam geen antwoord. De wormen begonnen weer te kruipen binnenin mij. Ik kon ze binnen van mij overal voelen. De dood was overal. Ik had geen vlees, geen orgaan, geen bloed, geen lichaam en geen hoop. Ik bleef de wormen uit mijn skelet trekken. Ik wist alles wat er gebeurde en ik wilde doodgaan, maar ik kon het niet. Mijn ziel zou voor eeuwig leven. Ik begon te zingen over het leven en de kracht in het bloed van Jezus het bloed dat in staat is om van zonde te redden. Toen ik dit deed kwamen er grote demonen af met speren en ze schreeuwden: "Stop dat!" Ze staken me met de speren en ik voelde splinters van vuur toen de punten me binnendrongen. Steeds weer hebben ze me neergestoken. Zij declameerden slogans, "satan is hier god. We haten Jezus en alles waar Hij voor staat."


Omdat ik niet wilde stoppen met zingen haalden ze mij uit de gevangeniscel en sleepten mij naar een grote opening. "Als je niet stil staat," zeiden ze, "jouw kwellingen zal toenemen." Ik stopte met zingen en eindelijk brachten ze mij terug in de gevangeniscel. Ik herinnerde mij een Bijbelvers betreffend gevallen engelen die in ketenen bewaard worden tot het laatste oordeel. Ik vroeg mij af of dit mijn oordeel was. "Here, red de mensen op aarde," schreide ik. "Schud ze wakker voor het te laat is." Vele Bijbelverzen kwamen mij in de gedachten, maar ik was bang voor de demonen en zei ze niet hardop. Gekerm en gegil vulden de vuile lucht. Een muis kroop dichtbij me toe. Ik heb het eruit geschopt. Ik dacht aan mijn man en kinderen. "O God, laat ze niet hier komen," smeekte ik, want ik wist dat ik in de Hel was. God kon mij niet horen. De oren van de Almachtige zijn gesloten aan het gekerm in de Hel, dacht ik. Als er maar iemand wilde luisteren!


Een grote muis rende mijn been op en beet me. Ik gilde en trok haar van mij af. Ik was in immense pijn. Een vuur dat nergens vandaan kwam begon langzaam naar mij toe te branden. Seconden, minuten, uren gingen voorbij. Ik was een zondaar die naar de Hel was gekomen. "O dood, kom alsjeblieft," schreeuwde ik. Mijn schreeuwen leken alle kaken van de Hel te vullen. Andere zielen verloren voor altijd, zonder ontsnapping, sloten zich aan bij mij in mijn kreten. Ik wilde dood maar kon het niet. Ik viel in een hoopje op de grond, en voelde al deze martelingen. Ik hoorde de kaken weer opengaan, en er kwamen meer zielen binnen. De vuren waren me nu aan het verbranden en ik voelde een nieuwe pijn. Ik was me bewust van alles wat er gebeurde. Mijn verstand was zeer scherp en zeer helder. Ik wist al deze dingen en ik wist dat wanneer zielen die niet gered zijn van hun zonden op aarde sterven, ze hier komen. "O mijn God, red mij," riep ik. "Alstublieft, red ons allen."


Ik herinnerde mij mijn hele leven en al de mensen die mij over Jezus hadden verteld. Ik herinnerde mij dat ik voor de zieken had gebeden en hoe Jezus hen genezen had. Ik herinnerde mij Zijn woorden van liefde en van troost en Zijn getrouwheid. Als alleen ik een beetje als Jezus was of was geweest, zou ik hier niet zijn, had ik gedacht. Ik dacht aan al de goede dingen die God mij had gegeven, hoe Hij mij zelfs de reinig lucht die ik inademde had gegeven, voedsel, kinderen, een huis, en goede dingen om van te genieten. Maar, als Hij een goede God is, waarom ben ik dan hier? Ik had geen enkel kracht om op te staan, maar mijn ziel bleef aanhoudend roepen: "Laat mij eruit."


Ik wist dat boven mij het leven doorging en dat mijn vrienden en familie hun leven normale leefden. Ik wist dat er gelach, liefde en vriendelijkheid was ergens daarboven. Maar zelfs dat begon te vervagen in mijn ontzettende pijn. Een semi-duisternis en een vuile en donkere mist vulden dit deel van de Hel. Overal was een dark licht en de geur van rottend vlees en corruptie was onverdraaglijk. De minuten zagen eruit als uren en de uren strekten als een eeuwigheid uit. O, wanneer zou dit stoppen? Ik had geen slaap, geen rust, geen eten en geen water. Ik had erge honger en dorst. Ik had nog nooit in mijn leven zo'n honger en dorst gehad. Zelfs in mijn herinneringen was ik nog nooit zo hongerig en dorstig geweest. Ik was zo moe en zo dommelden maar de pijn verminderde geen moment. Een andere lading mensen in verderf stroomde in de Hel in telkens als de kaken opengingen. Ik vroeg me af of er iemand bij was die ik kende onder hen. Zal mijn man hier worden brengen?


Uren waren voorbij gegaan sinds ik in de kaken van de Hel was aangekomen. Maar toen merkte ik dat een licht begon de kamer te vullen. Plotseling stopte het vuur, de muis rende weg, en de pijn verliet mijn lichaam. Ik keek rond of er enige mogelijkheid tot ontsnapping was, maar die was er niet. Ik vroeg me af wat er gebeurde. Ik keek door de vensters van de Hel, wetende dat het iets verschrikkelijk was. En toen begon de Hel te trillen en kwam het brandende vuur weer. Slangen, muizen, wormen, ondraaglijke pijn vulden mijn ziel en kwellingen begonnen opnieuw. "O God, laat mij sterven," gilde ik terwijl ik met mijn knokige handen op de grond vloer van mijn gevangeniscel begon te slaan. Ik huilde en schreeuwde, maar niemand gaf om.


Opeens werd ik uit de gevangeniscel getild door een onzichtbare kracht. Toen ik weer tot bewustzijn kwam stond ik samen met de Here naast mijn huis. Ik riep uit, "maar waarom Heer, waarom?" en ik viel in wanhoop aan Zijn voeten. Jezus zei: "Vrede, wees stil." Onmiddellijk had ik vrede. Hij tilde mij liefdevol op en ik viel in slaap in Zijn armen. Toen ik de volgende dag wakker werd was ik erg ziek. Dagenlang doorleefde ik de verschrikkingen van de Hel en zijn marteling. 's Nachts werd ik gillend wakker en zeggend dat er wormen in mij kropen. Ik was zo bang voor de Hel. Ik wil u nogmaals verzekeren dat de dingen die u las waar zijn. De Hel is echt een plaats van kwelling en vlam. Maar ik wil u ook zeggen dat de Hemel evenzeer een realiteit is en dat het uw thuis voor eeuwig kan zijn. [Einde van de Getuigenis]


18- Oproep tot Berouw


Beste broeders, beste vrienden en jullie allemaal die mij lezen, sta me toe om u een vertrouwelijke mededeling te doen: Het is een bijzonder voorrecht u en ik om te weten te komen wat de Hel is, terwijl we nog in leven zijn, en terwijl we kunnen het vluchten. Daarom wil ik al mijn dankbaarheid uitspreken aan de Here Jezus Christus! Zoals u in deze getuigenis las, bestaat de Hel, de Hel is echt. Mary Baxter bezocht het voor ons. De Here gaf haar een vrij gedetailleerde beschrijving van de Hel. Hoewel ik bij het lezen van deze getuigenis al overtuigd was dat de Hel waar was, koos de Heer er opnieuw voor mij te zegenen met een openbaring die mijn vreugde en lof aan God nog meer versterkte. Ik zal deze openbaring niet aan mezelf alleen houden.


Beste broeders en vrienden, voor u die mijn onderrichten over De Listen van satan en Het Geestelijke Gevecht hebt gelezen of gevolgd, zult u beter begrijpen wat ik ga uitleggen. Meerdere malen heb ik geprobeerd om aan u uit te leggen hoe satan en zijn agenten de wereld manipuleren, en hoe alles of bijna alles in deze wereld een valstrik voor de mens is. Daarom waarschuwt God ons tegen de wereld, zoals deze Bijbeltekst ons het attesteert: "15Hebt de wereld niet lief en hetgeen in de wereld is. Indien iemand de wereld liefheeft, de liefde des Vaders is niet in hem. 16Want al wat in de wereld is: de begeerte des vlezes, de begeerte der ogen en een hovaardig leven, is niet uit de Vader, maar uit de wereld. 17En de wereld gaat voorbij en haar begeren, maar wie de wil van God doet, blijft tot in eeuwigheid." 1Johannes 2:15-17.


In het onderricht over Het Geestelijke Gevecht heb ik uw aandacht gevestigd op de valstrik van het willen zich conformeren aan de wereld, en willen leven als de wereld. Ik vertelde u over de deuren die open staan voor satan, door onder andere al deze zogenaamde mooie schilderijen aan te halen die miljoenen en honderden miljoenen kosten, en dat wereldse mensen, en sommige zogenaamde christenen, haast maken om te kopen. Over de trucs van satan heb ik u gezegd dat alles wat satan ter beschikking stelt van de mensen een valstrik voor deze laatsten is. Satan zal u nooit een geschenk geven. Ik vertelde u ook dat satan, die weet in welke mate de wereld onwetend is, zich soms toestaat om sommige "openbaringen" aan mensen te maken, zeker zijnde dat niemand zal het opmerken.


Dit is het geval met al deze zeemeerminnen van wateren die niet meer aarzelen om zich aan mensen als zijnde zeemeerminnen te introduceren. Maar dat zegt niets meer tegen niemand. Ondanks hun eigen verklaringen, denken de mensen enkel aan hen als sterren of beroemdheden, aangezien wij hen houden van te roepen. Dit is ook het geval voor die zangers van de Rots en van het Broodje die de Hel zingen, de Hel prijzen, en mensen uitnodigen om hen aan Hel te volgen. Inderdaad volgen mensen ze. Ze kopen hun liedjes, luisteren ze de hele tijd naar, neuriën ze, zingen ze en dansen op het ritme van deze liedjes. Zij missen geen van hun concerten en ze betalen fortuinen, offeren hun tijd en offeren hun slaap om bij te wonen. Dit is ook het geval met deze zogenaamde mooie schilderijen, en de andere kleine objecten waardoor satan ervoor kiest zichzelf bloot te stellen, en zijn slechte plannen bloot te stellen aan de mensheid, zonder zich zorgen te maken, aangezien hij de graad van onwetendheid van de mens kent. Dit is een van deze zogenaamde mooie geïnspireerde schilderijen waarover ik nu met u ga praten.


Terwijl ik aan dit onderricht over de Hel werkte, openbaarde de Heer mij dat de vorm van de Hel die Hij koos te openbaren aan Mary Baxter, bijna zes eeuwen geleden al aan de mensheid was geopenbaard, door een agent van de Hel en trouwe dienaar van satan. Inderdaad, op 15 april 1452 werd de angstaanjagende Leonardo da Vinci geboren in Vinci, Italië. Dit genie dat, zonder een formele opleiding, was op hetzelfde moment kunstenaar, wetenschapper, wiskundige, ingenieur, uitvinder, anatomist, schilder, beeldhouwer, architect, stedenbouwkundige, botanicus, muzikant, dichter, filosoof en schrijver, is het instrument waarmee satan rond 1492 koos om het bestaan en de vorm van de Hel aan de mensheid te onthullen. Deze demon die op 2 mei 1519 in Amboise in Frankrijk overleed, is degene die voor het eerst door een schilderij had onthuld, dat zeer beroemd bleef, de vorm van de Hel voor de mensheid. Dit schilderij genaamd "Man van Vitruvius", verre van een eenvoudige openbaring van de Hel aan mensen te zijn, was ook een grote bezwering gericht tegen al degenen die er een voorwerp van ornament van zouden maken. Al degenen die dergelijke schilderijen kopen of bij hen houden, ook al zouden zij niet weten wat het schilderij verbergt, zijn gebonden door de demonen van de Hel, en zullen aan de Hel ontsnappen, alleen als zij de Heer Jezus-Christus aanvaarden, en aanvaarden om zich van deze satanische erfenis weg te doen.


En het is deze zelfde bezwering uit de Hel die de andere demonen die over deze wereld heersen, onlangs hebben uitgebuit om er de beeltenis van de Italiaanse 1 Euromuntstuk van te maken. U zult dit beeld ook vinden op zorgverzekeringskaarten in Duitsland, en zeker op andere objecten die zij ernaar streven om onmisbaar te maken voor de mensen op aarde. Ik heb ervoor gekozen om een aantal van deze beelden aan u ter beschikking te stellen. U zult ze vinden aan het einde van dit boek. U zult daarom nu heel goed begrijpen dat de echte besluitvormers van deze wereld agenten van satan zijn, die speciaal zijn gekomen om de wil van hun meester satan te doen, en die heel goed weten wat ze doen, in tegenstelling tot wat u altijd heeft gedacht. Als u ze wilt blijven volgen, voelt u uzelf vrij. In ieder geval, u weet nu dat de Hel bestaat. De keuze is aan u!


Toen we de aandacht van mensen hadden begonnen te vestigen op de trucs van satan en de vele bezweringen die worden gemaakt op de verschillende objecten die we in deze wereld hebben, waren er een paar verharde mensen die vonden dat we overal demonen zagen. Het wordt tijd dat ik u er nogmaals aan herinner dat er inderdaad overal demonen zijn. Kijk nu eens goed naar de Italiaanse 1 Euromunt en de andere muntenstukken van de andere landen in de Eurozone. U zult zien dat elk land zijn eigen vorm van afschuw heeft gekozen om zijn eigen munt te markeren. Kijk naar de munten en bankbiljetten van elk ander land van deze wereld. U zult zien dat de beelden die er liggen helemaal niet onschuldig zijn. Deze demonen weten dus heel goed wat ze doen en ze weten heel goed wie ze bedienen. Vertrouw dus niet op de agenten van de Hel die proberen u ervan te overtuigen dat vleselijke demonen niet bestaan. Ze zijn niet onwetend, ze proberen zichzelf alleen te bedekken en hun demonen broers te bedekken. Vleselijk demonen bestaan, God heeft u veel bewijzen van dit gegeven in Zijn woord, en in alles wat om u heen gebeurt. Als u koppig blijft, zult u er een eeuwige prijs voor betalen. De Hel is echt, en het is eeuwig.


Ik herhaal het nog eens, imiteer de agenten van satan niet die proberen u te bewijzen dat vleselijk demonen niet bestaan. Zij zijn dienaren van satan, die blijven geloven dat satan hen een grote beloning zal geven als ze vele mensen van de weg van God af te leiden. Zij weten niet dat hun straf slechter zal zijn. Imiteer ze niet en volg ze niet. Als u ze volgt, zult u het voor altijd betreuren. Weet nog zeer goed dat de Hel bestaat, en de agenten van de Hel, die vleselijk demonen zijn op aarde, bestaan. Hun missie is om zoveel mogelijk mensen te misleiden en te verleiden, om ze naar de Hel te brengen. De Here heeft ons al gewaarschuwd. Het onderricht over het Onderscheidingsvermogen is meer dan waar. Als u met al deze kennis en deze openbaringen kiest voor koppig blijft, zult u de prijs betalen. De Here heeft Zijn werk gedaan door Zijn woord aan ons te openbaren, en ik, Zijn dienaar, heb mijn werk gedaan door u alles ter beschikking stellen wat ik van Hem heb ontvangen. Vanaf nu zal uw bloed op uw hoofd hervallen! Ik ben er puur van.


Voor u gehuwde vrouwen, als u echtgenoten hebt die agenten van Hel zijn, volg hen niet. En voor u gehuwde mannen, als u vrouwen hebt die agenten van de Hel zijn, volg ze niet. In de Hel zijn er geen man en vrouw relatie meer. Voor u, ouders, als u kinderen hebt die agenten van de Hel zijn, volg hen dan niet. En voor u, kinderen, als u ouders hebt die agenten van de Hel zijn, volg hen dan niet. In de Hel is er geen familie meer. Voor u, werknemers, als u bazen hebt die agenten van Hel zijn, volg hen niet. En voor u, huisdienaren en andere huishoudelijk personeel, als u meesters of meesteressen hebt die agenten van de Hel zijn, volg hen niet. In de Hel, is er geen meer werkgevers-werknemers verhouding. De kwelling daar is zodanig dat niemand voor de ander kan zorgen. Neem nu een standpunt in voor de Heer Jezus Christus, voordat het te laat is. De Hel is echt, en het is eeuwig.


Voor u jonge mensen die zijn begonnen met wat u noemen Christelijke Rock, Rap of Hip Hop voor de "Evangelisatie", weten dat u in de banden van satan zitten. Sommigen van u zijn misschien onwetend, maar u onwetendheid zal geen excuus voor u zijn. Het is mijn plicht u eraan te herinneren dat men niet door middel van satanische methoden gaat om zielen naar Christus te "winnen". Christus heeft niet al deze methodes nodig die uit de Hel worden geleend. Hij heeft u gewoon nodig om over Hem op een natuurlijk manier te praten met mensen, en Zijn Heilige Geest zal de rest doen. Om in satanische muziek en schurkenkledij onder het voorwendsel van het willen overbrengen van de boodschap van redding te beginnen is pure verleiding. Draai u snel van deze waanzin af. Als u doorgaat, zult u de eeuwigheid doorbrengen in het vuur van de Hel om te dansen en te "evangeliseren". U zelf die beweren anderen te evangeliseren, hebt u Jezus nog niet ontvangen. Want als u Hem had ontvangen, zou Zijn Heilige Geest u er al aan herinnerd hebben dat het niet in de kleren van de hooligans is, met oorbellen, kettingen, grote ringen en andere juwelen, met lang haar en of gevlochten, noch door de satanische muziek dat u mensen moet winnen voor Christus. Accepteer Jezus Christus nu, laat u dopen door onderdompeling, en geef de dwaasheid op.


Voor u zogenaamde christenen die uzelf bedriegt door te beweren dat door te spelen in groepen wereldse muziek, u kunt "evangeliseren", luister naar deze laatste waarschuwing van de Heer. Wat u christelijke opera, of christelijk ballet, of een andere wereldse vermaak groep noemt dat u de inspanning doet om christelijke groep te noemen om u te rechtvaardigen, is een zuivere en eenvoudige verleiding. Onthoud dat de verleiding verschilt van Evangelisatie en Evangelisatie heeft geen verleiding nodig. Evangeliseren is het van het Heil in Jezus Christus spreken aan degenen die Het nog niet hebben, met de hulp van het woord Gods en de Heilige Geest, zonder gebruik te maken van methoden van verleiding, die niets anders zijn dan methoden van de Hel. Als u uzelf niet bekeert, zult u de eeuwigheid in de Hel doorbrengen om de opera te zingen, of om het ballet te dansen, en uw "evangelisatie" zal gaan in kwelling voor onbepaalde tijd door. En voor u, verleiders die naar nachtclubs gaan om te "evangeliseren", geef op dwaasheid terwijl het nog tijd is. Red uw ziel wanneer het nog mogelijk is. De Hel is echt, en het is eeuwig.


Voor u, die geloven dat het Evangelie van Jezus enigszins verouderd is en gemoderniseerd of bijgewerkt moet worden om rekening te houden met de realiteit van de tijd, besteed aandacht! U staat aan de deur van de Hel en u heeft plezier. Vergeet niet dat het niet aan het Woord van God is om te veranderen om zichzelf voor u tegemoet te komen, het is aan u om te veranderen om zich aan te passen aan het Woord van God. Ik herhaal het nog eens: God zal ons alleen beoordelen op wat er in Zijn Woord staat geschreven.


Voor jullie, hebzuchtige herders, gij die de waarheid hebben opgeven vanwege geld, gij wiens hoofdboodschap gaat over tienden en offers, gij die satanische methodes creëerden om de getrouwe dans te maken en ze in de ruimte elke Zondag te scrollen om geld te verzamelen, gij die de gelovigen ertoe duwen om geloften af te leggen die hen dwingen geld te geven, en vervloekingen veroorzaken om op hen te wegen wanneer zij niet in slagen te geven, gij die de getrouwen ertoe aanzetten om verplichtingen te nemen om regelmatig geld te geven voor de verschillende nutteloze projecten die u de hele tijd doet, weet dat uw goddeloosheid u duur zal kosten. Door de truc en de verleiding druk u de gelovigen aan om zich te binden in heilige verplichtingen waarvan ze de gevolgen negeren. Vanwege hebzucht en het streven naar ijdelheid, bent u klaar voor alles. Als u zich niet bekeert, als u uw goddeloosheid niet afziet, zult u uw bediening voortzetten in eeuwige kwelling. De Hel is echt, en het is eeuwig.


Gij, Izebels, die uzelf voorstellen zoals vrouwelijke pastors, vrouwelijke evangelisten, vrouwelijke leraars, vrouwelijke apostelen of vrouwelijke oudsten van Gemeente, weet dat satan, voor wie u gelooft dat u diensten verleent, geen dankbare meester is. Hij zal de eerste zijn om u te martelen zodra u naar de Hel zal komen. En als er onder u een aantal vrouwelijke onwetenden zijn die werkelijk geloofden dat zij God dienden, dan zouden ze vandaag moeten weten dat de Bijbel specifiek de vrouw verbiedt om te onderwijzen of macht te hebben over de man in de Gemeente van de Here Jezus Christus. God erkent geen enkele vrouw die een Oudste van Gemeente is. Als u waarde hecht aan uw verlossing, zie dan af van de gruwel terwijl het tijd is.


U anderen, zogenaamde vrouwelijk christenen die de kerken op zondag vullen in broeken, korte rokken, transparante kleding en andere verleidelijke kleding, met sieraden en andere satanische ornamenten, met ontdekte hoofden en alle vormen van make-up, weten dat als u uzelf niet bekeren, het in het vuur en de wormen van de Hel is dat u uw make-up en uw verleiding tot in de eeuwigheid zullen voortzetten. U bent gewaarschuwd!


U die meer zorg voor uw fysieke lichaam dan uw ziel nemen, u voor wie uiterlijke versiering, parfums, make-up, haarstijlen enz. vóór gehoorzaamheid aan God overgaan, na het lezen van deze getuigenis, weet u nu wat u in de Hel wacht, als u zich niet bekeert.


Voor u die getrouwd zijn en die uw partner hebt gehad door bezweringen, is hier de tijd om uw tovenarij te belijden om er verlost van te worden, en om de arme partner die nog steeds onder de invloed van uw bezweringen staat, vrij te laten. Als u niets doet, wacht de Hel u. U bent ervan gewaarschuwd.


Er zijn enkele agenten van satan die gescheiden zijn, zogenaamde christenen, die, zodra zij aan hertrouwen denken en leren dat zij volgens de Bijbel geen recht hebben op hertrouwen zolang hun ex-vrouw nog leeft, nog meer in het occultisme duiken om haar te doden, om zo snel mogelijk een andere prooi te vangen die het volgende slachtoffer zal zijn. Ik heb een bericht voor deze slechte kerels. De Hel is echt, en het is eeuwig. Als u zich niet bekeert, zult u het in de komende dagen begrijpen.


Ieder van u die zich op zijn gemak voelt in de prostitutie, zoals u het las in de getuigenis van de 7 jonge Colombianen, als u zich niet bekeren, zult u uw prostitutie in de Hel voortzetten. Helaas zal het niet een prostitutie zijn die u enige vorm van plezier zal geven, maar eerder een trieste vorm van prostitutie die u zich nooit heeft kunnen voorstellen. Ik raad u ten zeerste aan om de "Getuigenis van de 7 jonge Colombianen" te lezen die staat op de website www.mcreveil.org. Het completeert deze getuigenis, en helpt u om de realiteit van de Hel beter te begrijpen.


Als u na het lezen van deze getuigenis u wilt u bekeren en als u daarvoor hulp wilt, neem dan contact met ons op en we zullen u helpen. En als u vragen hebt over wat u moet doen om uw leven bij God op orde te brengen, ga dan naar de website www.mcreveil.org, en u zult alle onderrichten vinden die u nodig hebt, en de antwoorden op al uw vragen.


"De Hel heeft de vorm van een menselijk lichaam dat in het centrum van de aarde ligt. Het lichaam ligt op de rug met beide armen en beide benen gespreid."


Description: De Man van Vitruvius

 

Description: 1 Euro Italiaans

De Man van Vitruvius
(Leonardo da Vinci)

 

De munt van 1 Euro Italiaans
 En de Man van Vitruvius.



Description: Model van zorgverzekeringskaart

Model van zorgverzekeringskaart in Duitsland en de Man van Vitruvius.


Bekeert u voordat het te laat wordt. De Hel is echt, en het is eeuwig.


De genade zij met allen, die onze Here
Jezus Christus onvergankelijk liefhebben!

 

Uitnodiging

 

Beste broeders en zusters,

 

Als u bent weggelopen van valse gemeenten en wilt weten wat u moet doen, dan zijn hier de twee opties die u ter beschikking staan:

 

1- Kijk of er om u heen andere kinderen van God zijn die God vrezen en verlangen te leven volgens de Gezonde Leer. Als u er vindt, voel u vrij om u bij hen aan te sluiten.

 

2- Als u er geen kunt vinden en u wilt zich bij ons aansluiten, onze deuren staan voor u open. Het enige wat wij u vragen te doen is eerst alle Onderrichten te lezen die de Heer ons heeft gegeven, en die te vinden zijn op onze website www.mcreveil.org, om u ervan te verzekeren dat zij in overeenstemming zijn met de Bijbel. Als u zij in overeenstemming met de Bijbel zijn vindt, en bereid bent u te onderwerpen aan Jezus Christus, en te leven naar de eisen van Zijn woord, zullen wij u met vreugde ontvangen.

 

De genade van de Here Jezus zij met u!

 

Bron & Contact:

Website: https://www.mcreveil.org
E-mail: mail@mcreveil.org

Klik hier om dit Boek in PDF te downloaden